halten
- hal·ten
de halten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord halte
- hal·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
halten |
hielt |
gehalten |
Klasse 7 sterk | volledig |
halten
de halten mv
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
halten |
hielt |
gehalten |
Klasse 7 sterk | volledig |
halten