Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 38

MAKING MODERN LIVING POSSIBLE

Snelgids
VLT® 2800

www.danfoss.com/drives
Inhoud Snelgids

Inhoud

1 Inleiding 3
1.1 Doel van de handleiding 3
1.2 Aanvullende hulpmiddelen 3
1.3 Document- en softwareversie 3
1.4 Goedkeuringen en certificeringen 3
1.5 Verwijdering 3

2 Veiligheid 4
2.1 Veiligheidssymbolen 4
2.2 Gekwalificeerd personeel 4
2.3 Veiligheidsmaatregelen 4

3 Mechanische installatie 6
3.1 Overzicht 6
3.2 Motorspoelen (195N3110) en RFI 1B-filter (195N3103) 7
3.3 Klemafdekking 7
3.4 IP 21-oplossing 8
3.5 EMC-filter voor lange motorkabels 8

4 Elektrische installatie 9
4.1 Elektrische installatie in het algemeen 9
4.2 Voedingskabels 9
4.3 Aansluiting netvoeding 11
4.4 Motoraansluiting 11
4.5 Parallelle aansluiting van motoren 12
4.6 Motorkabels 12
4.7 Thermische motorbeveiliging 12
4.8 Stuurkabels 12
4.9 Aarding 14
4.10 EMC-emissie 14
4.11 Extra beveiliging 15
4.12 EMC-correcte elektrische installatie 15
4.13 Zekeringen 17
4.14 RFI-schakelaar (alleen VLT 2880-2882) 18

5 Werking bedieningspaneel 19
5.1 Programmeren 19
5.1.1 Bedieningseenheid 19
5.1.2 Bedieningstoetsen 19
5.1.3 Handmatige initialisatie 20

MG28M210 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. 1


Inhoud Snelgids

5.1.4 Displayuitlezingen 20
5.1.5 Menustand 20
5.1.6 Snelmenu 20
5.1.7 Hand Auto 20
5.2 Motorstart 21
5.3 Aansluitvoorbeelden 21
5.4 Parameterlijst 21

6 Problemen verhelpen 26
6.1 Waarschuwingen en alarmmeldingen 26

7 Specificaties 28
7.1 Gegevens netvoeding 28
7.1.1 Netvoeding 200-240 V 28
7.1.2 Netvoeding 380-480 V 28
7.2 Algemene specificaties 29
7.3 Speciale omstandigheden 34
7.3.1 Agressieve omgevingen 34
7.3.2 Reductie wegens omgevingstemperatuur 34
7.3.3 Reductie wegens lage luchtdruk 34
7.3.4 Reductie wegens lage bedrijfssnelheden 34
7.3.5 Reductie wegens lange motorkabels 34
7.3.6 Reductie wegens hoge schakelfrequentie 34

Trefwoordenregister 35

2 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. MG28M210


Inleiding Snelgids

1 Inleiding 1 1

1.1 Doel van de handleiding 1.2 Aanvullende hulpmiddelen


De Snelgids bevat basisinformatie voor veilige installatie en De Snelgids bevat basisinformatie voor het installeren en
inbedrijfstelling van de frequentieomvormer. in bedrijf stellen van de frequentieomvormer. Er zijn
andere hulpmiddelen beschikbaar om inzicht te krijgen in
De Snelgids is bedoeld voor gebruik door gekwalificeerd geavanceerde functies van de frequentieomvormer en de
personeel. bijbehorende programmering:

Lees en volg de Snelgids om de frequentieomvormer op • VLT 2800 Design Guide


veilige en professionele wijze te kunnen gebruiken. Let • VLT 2800 Filterinstructie
vooral ook op de veiligheidsvoorschriften en algemene
waarschuwingen. Bewaar de Snelgids in de buurt van de • Remweerstandhandleiding
frequentieomvormer. • Profibus DP V1-handleiding

• Profibus DP-handleiding

• VLT 2800 DeviceNet-handleiding

• Metasys N2-handleiding

• Modbus RTU-handleiding

• Precisiestop

• Wobbelfunctie

• VLT 2800 NEMA 1-klemafdekking

• VLT 2800-bevestigingsset voor extern LCP

• Beveiliging tegen elektrische gevaren

1.3 Document- en softwareversie


Versie Opmerkingen Softwareversie
MG28M2 Vervangt MG28M1 3.2X

1.4 Goedkeuringen en certificeringen

Afbeelding 1.1 Installatievoorbeeld

Zie de VLT® 2800 Design Guide voor meer installatievoor-


beelden en uitgebreide functiebeschrijvingen. De frequentieomvormer voldoet aan de eisen van UL 508C
VLT® is een gedeponeerd handelsmerk. ten aanzien van het behoud van het thermische geheugen.
Zie de sectie Thermische motorbeveiliging in de Design
Guide voor meer informatie.

1.5 Verwijdering

Apparatuur die elektrische componenten


bevat, mag niet als huishoudelijk afval
worden afgevoerd.
Voer dergelijke apparatuur apart af
volgens de geldende lokale voorschriften.

MG28M210 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. 3


Veiligheid Snelgids

2 Veiligheid
2 2
2.1 Veiligheidssymbolen WAARSCHUWING
De volgende symbolen worden gebruikt in dit document: ONBEDOELDE START
Wanneer de frequentieomvormer is aangesloten op de
netvoeding, DC-voeding of loadsharing, kan de motor op
WAARSCHUWING elk moment starten. Een onbedoelde start tijdens
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan programmeer-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
leiden tot ernstig of dodelijk letsel. kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade aan
apparatuur of eigendommen. De motor kan worden

VOORZICHTIG gestart door een externe schakelaar, een seriëlebus-


commando, een ingangsreferentiesignaal van het LCP of
Geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die kan LOP, via externe bediening met MCT 10 setupsoftware of
leiden tot licht of matig letsel. Kan tevens worden door het opheffen van een foutconditie.
gebruikt om te waarschuwen tegen onveilige werkprak- Om een onbedoelde motorstart te voorkomen:
tijken.
• Schakel de frequentieomvormer af van het net.

LET OP • Druk op [Off/Reset] op het LCP voordat u


parameters gaat programmeren.
Geeft belangrijke informatie aan, waaronder situaties die
kunnen leiden tot schade aan apparatuur of • De frequentieomvormer, motor en eventuele
eigendommen. door de motor aangedreven apparatuur moeten
volledig bedraad en gemonteerd zijn voordat
de frequentieomvormer op de netvoeding, DC-
2.2 Gekwalificeerd personeel voeding of loadsharing wordt aangesloten.
Een probleemloze en veilige werking van de frequentieom-
vormer is enkel mogelijk als de frequentieomvormer op 2.3.1 Ontladingstijd
correcte en betrouwbare wijze wordt vervoerd,
opgeslagen, gebruikt en onderhouden. Deze apparatuur
mag uitsluitend worden geïnstalleerd of bediend door WAARSCHUWING
gekwalificeerd personeel. ONTLADINGSTIJD
De frequentieomvormer bevat DC-tussenkringconden-
Gekwalificeerd personeel is gedefinieerd als opgeleide satoren waarop spanning kan blijven staan, zelfs
medewerkers, die bevoegd zijn om apparatuur, systemen wanneer de frequentieomvormer niet van spanning
en circuits te installeren, in bedrijf te stellen en te wordt voorzien. Als u de aangegeven wachttijd na
onderhouden overeenkomstig relevante wetten en afschakeling niet in acht neemt voordat u onderhouds-
voorschriften. Daarnaast moet het personeel bekend zijn of reparatiewerkzaamheden uitvoert, kan dit leiden tot
met de instructies en veiligheidsmaatregelen die in dit ernstig of dodelijk letsel.
document staan beschreven.
• Stop de motor.
2.3 Veiligheidsmaatregelen • Schakel de netvoeding en externe DC-tussen-
kringvoedingen – inclusief backupvoedingen,
WAARSCHUWING UPS-eenheden en DC-tussenkringaansluitingen
HOGE SPANNING naar andere frequentieomvormers – af.
Frequentieomvormers bevatten hoge spanning wanneer • Schakel de PM-motor af of blokkeer deze.
ze zijn aangesloten op een netingang, DC-voeding of
loadsharing. Als de installatie, het opstarten en het
• Wacht ten minste 4 minuten tot de conden-
satoren volledig zijn ontladen voordat u
onderhoud niet worden uitgevoerd door gekwalificeerd
onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
personeel, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
uitvoert.
• Installatie, opstarten en onderhoud mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door gekwali-
ficeerd personeel.

4 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. MG28M210


Veiligheid Snelgids

WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR LEKSTROOM
De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Een
onjuiste aarding van de frequentieomvormer kan leiden
2 2
tot ernstig of dodelijk letsel.

• Zorg dat de apparatuur correct is geaard door


een erkende elektrisch installateur.

WAARSCHUWING
GEVAARLIJKE APPARATUUR
Het aanraken van draaiende assen en elektrische
apparatuur kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.

• De installatie, het opstarten en het onderhoud


mogen uitsluitend worden uitgevoerd door
hiervoor opgeleid en gekwalificeerd personeel.

• Zorg dat alle elektrische werkzaamheden


worden uitgevoerd overeenkomstig de
nationale en lokale elektriciteitsvoorschriften.

• Volg de procedures in deze handleiding.

VOORZICHTIG
GEVAAR BIJ INTERNE FOUT
Een interne fout in de frequentieomvormer kan leiden
tot ernstig letsel als de frequentieomvormer niet goed is
afgesloten.

• Controleer voordat u de spanning inschakelt of


alle veiligheidsafdekkingen op hun plaats zitten
en stevig zijn vastgezet.

LET OP
GROTE HOOGTES
Neem voor hoogtes boven 2000 m contact op met
Danfoss in verband met PELV.

LET OP
Gebruik op een geïsoleerd net
Zie de sectie RFI-schakelaar in de Design Guide voor
informatie over het gebruik van de frequentieomvormer
op een geïsoleerd net.
Volg de aanbevelingen voor installatie op een IT-net.
Gebruik voor IT-net geschikte bewakingsapparatuur om
schade te voorkomen.

MG28M210 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. 5


Mechanische installatie Snelgids

3 Mechanische installatie

3.1 Overzicht

3 3 Alle VLT 2800-frequentieomvormers kunnen naast elkaar aan een wand worden geïnstalleerd in elke willekeurige positie,
aangezien de eenheden geen ventilatie aan de zijkant nodig hebben. In verband met de benodigde koeling moet boven en
onder de frequentieomvormer een vrije ruimte van 100 mm zijn.

Alle eenheden met behuizing IP 20 moeten worden ingebouwd in kasten en panelen. IP 20 is niet geschikt voor externe
montage. In sommige landen, zoals de VS, zijn eenheden met NEMA 1-behuizing goedgekeurd voor externe montage.

LET OP
Met de IP 21-oplossing hebben alle eenheden aan beide zijden een minimale vrije ruimte van 100 mm nodig. Dit
betekent dat het NIET is toegestaan om de eenheden naast elkaar te plaatsen.

Afbeelding 3.2 Bevestigingsgaten

Afbeelding 3.1 Afmetingen

Maat mm A a B b C D E øa øb F øc
S2 – 200-240 V AC
VLT 2803-2815 200 191 75 60 168 7 5 4,5 8 4 4,5
D2 – 200-240 V AC
VLT 2803-2815 200 191 75 60 168 7 5 4,5 8 4 4,5
VLT 2822* 267,5 257 90 70 168 8 6 5,5 11 4,5 5,5
VLT 2840* 267,5 257 140 120 168 8 6 5,5 11 4,5 5,5
PD2 – 200-240 V AC
VLT 2822 267,5 257 140 120 168 8 6 5,5 11 4,5 5,5
VLT 2840 505 490 200 120 244 7,75 7,25 6,5 13 8 6,5
T2 – 200-240 V AC
VLT 2822 267,5 257 90 70 168 8 6 5,5 11 4,5 5,5
VLT 2840 267,5 257 140 120 168 8 6 5,5 11 4,5 5,5
T4 – 380-480 V AC
VLT 2805-2815 200 191 75 60 168 7 5 4,5 8 4 4,5
VLT 2822-2840 267,5 257 90 70 168 8 6 5,5 11 4,5 5,5
VLT 2855-2875 267,5 257 140 120 168 8 6 5,5 11 4,5 5,5
VLT 2880-2882 505 490 200 120 244 7,75 7,25 6,5 13 8 6,5

Tabel 3.1 Afmetingen

6 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. MG28M210


Mechanische installatie Snelgids

Installatieprocedures 3.3 Klemafdekking


1. Boor gaten overeenkomstig de aangegeven
Afbeelding 3.5 toont de afmetingen van de NEMA 1-klemaf-
afmetingen in Tabel 3.1. Let hierbij op de
dekkingen voor VLT 2803-2875.
verschillen in spanning van de eenheden.
Afmeting 'a' hangt af van het type eenheid.
2. Haal de 4 schroeven weer aan.
3. Sluit de ontkoppelingsplaat aan op de voedings- 3 3
kabels en de aardschroef (klem 95).

3.2 Motorspoelen (195N3110) en RFI 1B-


filter (195N3103)

Afbeelding 3.5 Afmetingen klemafdekking

Afbeelding 3.3 Motorspoelen (195N3110)

Afbeelding 3.6 NEMA 1-klemafdekking

Afbeelding 3.4 RFI 1B-filter (195N3103)

MG28M210 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. 7


Mechanische installatie Snelgids

3.4 IP 21-oplossing 3.5 EMC-filter voor lange motorkabels

3 3

Afbeelding 3.7 IP 21-oplossing

Type Bestelnr. A B C Afbeelding 3.9 Filterafmetingen


VLT 2803-2815, 200-240 V 195N2118 47 80 170
VLT 2805-2815, 380-480 V
VLT 2822, 200-240 V 195N2119 47 95 170 Filter Afmetingen
VLT 2822-2840, 380-480 V A B C øa D E F G
VLT 2840, 200-240 V 195N2120 47 145 170 20 204 20 5,5 8 234 27,5 244
192H4719
VLT 2822, PD2 H I øb J K L M N
VLT 2855-2875, 380-480 V 75 45 6 190 60 16 24 12
VLT 2880-2882, 380-480 V 195N2126 47 205 245 A B C øa D E F G
VLT 2840, PD2 20 273 20 5,5 8 303 25 313
192H4720
H I øb J K L M N
Tabel 3.2 Afmetingen
90 50 6 257 70 16 24 12
A B C øa D E F G
20 273 20 5,5 8 303 25 313
192H4893
H I øb J K L M N
140 50 6 257 120 16 24 12

Tabel 3.3 Filterafmetingen

Afbeelding 3.8 Afmetingen voor IP 21

8 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. MG28M210


Elektrische installatie Snelgids

4 Elektrische installatie

4.1 Elektrische installatie in het algemeen


LET OP
Alle bekabeling moet voldoen aan de nationale en lokale
voorschriften ten aanzien van kabeldoorsneden en
omgevingstemperatuur. Koperen geleiders zijn vereist, 4 4
60-75 °C wordt aanbevolen.

Zie hieronder voor de aanhaalmomenten voor klemmen:

Koppel,
Koppel
VLT Klemmen stuurkabels
(Nm)
(Nm)
Rem netvoeding 0.5-0.6
2803-2875
Aarde 2-3
0.22-0.25
2880-2882, Rem netvoeding 1.2-1.5
2840 PD2 Aarde 2-3

4.2 Voedingskabels
LET OP
De vermogensklemmen zijn afneembaar.

Sluit de netvoeding aan op de netklemmen van de


frequentieomvormer, d.w.z. L1, L2 en L3, en sluit de
aardverbinding aan op klem 95. Afbeelding 4.2 VLT 2803-2815, 200-240 V
VLT 2805-2815, 380-480 V

Afbeelding 4.1 Klemmen

MG28M210 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. 9


Elektrische installatie Snelgids

4 4

Afbeelding 4.5 VLT 2840, 200-240 V, PD2


VLT 2880-2882, 380-480 V

Afbeelding 4.3 VLT 2822, 200-240 V


VLT 2822-2840, 380-480 V

Afbeelding 4.6 Elektrische aansluitingen VLT 2880-2882 en


2840 PD2

Sluit een afgeschermde/gewapende motorkabel aan op de


motorklemmen U, V, W van de frequentieomvormer. De
afscherming eindigt in een afschermingsklem.

Afbeelding 4.4 VLT 2840, 200-240 V


VLT 2822, 200-240 V – PD2
VLT 2855-2875, 380-480 V

10 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. MG28M210


Elektrische installatie Snelgids

4.3 Aansluiting netvoeding 4.4 Motoraansluiting


LET OP Sluit de motor aan op de klemmen 96, 97, 98. Sluit aarde
aan op klem 99.
Bij 1 x 220-240 V moet de nuldraad moet worden
verbonden met klem N(L2) en de fasedraad met klem
L1(L1). Zie hoofdstuk 7.2 Algemene specificaties voor de juiste
kabeldoorsnede.
Nr. N(L2) L1(L1) (L3) Netspanning 1 x 220-240 V

4 4
N L1 Alle typen 3-fasige asynchrone standaardmotoren kunnen
Nr. 95 Aardverbinding op een frequentieomvormer worden aangesloten. Kleine
motoren worden gewoonlijk in ster geschakeld (230/400 V,
Tabel 4.1 Netvoeding voor 1 x 220-240 V
Δ/Y).
Nr. N(L2) L1(L1) (L3) Netspanning 3 x 220-240 V
L2 L1 L3 LET OP
Nr. 95 Aardverbinding
Bij motoren zonder fase-isolatiemateriaal moet een LC-
Tabel 4.2 Netvoeding voor 3 x 220-240 V filter worden aangebracht op de uitgang van de
frequentieomvormer.
Nr. 91 92 93 Netspanning 3 x 380-480 V
L1 L2 L3
Nr. 95 Aardverbinding

Tabel 4.3 Netvoeding voor 3 x 380-480 V

LET OP
Controleer of de netspanning overeenkomt met de
netspanning van de frequentieomvormer zoals
aangegeven op het typeplaatje.

VOORZICHTIG
400 V-eenheden met RFI-filters mogen niet worden
aangesloten op netvoedingen waarbij de spanning
tussen fase en aarde meer dan 300 V bedraagt. Voor IT-
net en geaarde driehoekschakeling mag de netspanning
tussen fase en aarde wel hoger zijn dan 300 V. Eenheden
met typecode R5 (IT-net) kunnen worden aangesloten op
netvoedingen met maximaal 400 V tussen fase en aarde.

Afbeelding 4.7 Motoraansluiting


Zie hoofdstuk 7.2 Algemene specificaties voor de juiste
kabeldoorsnede. Zie tevens de sectie Galvanische scheiding
in de VLT® 2800 Design Guide voor meer informatie.
De draairichting is rechtsom op basis van de fabrieksin-
stelling.
De draairichting kan worden gewijzigd door 2 fasen op de
motorklemmen te verwisselen.

MG28M210 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. 11


Elektrische installatie Snelgids

4.5 Parallelle aansluiting van motoren 4.7 Thermische motorbeveiliging


De frequentieomvormer kan meerdere, parallel Het elektronische thermische relais in de frequentieom-
aangesloten motoren besturen. vormers voldoet aan de UL-vereisten voor beveiliging van
Zie de Design Guide voor meer informatie. één motor wanneer parameter 128 Thermische motorbevei-
liging is ingesteld op ETR-uitschakeling en parameter 105
LET OP Motorstroom, IM,N is ingesteld op de nominale motorstroom
(zie motortypeplaatje).
Zorg dat totale kabellengte correct is. Zie
4.8 Stuurkabels
4 4 hoofdstuk 4.10.1 EMC-emissie voor informatie over de
relatie tussen kabellengte en EMC-emissie.
Verwijder de voorplaat onder het bedieningspaneel. Sluit
een jumper aan tussen klem 12 en 27.
LET OP
Parameter 107 Automatische aanpassing motorgegevens, Stuurkabels moeten afgeschermd/gewapend zijn. De
AMT kan niet worden gebruikt wanneer motoren parallel afscherming moet met behulp van een klem worden
zijn geschakeld. Parameter 101 Koppelkarakteristiek moet verbonden met het chassis van de frequentieomvormer.
op Speciale motorkarakteristieken [8] worden ingesteld Gewoonlijk moet de afscherming ook met het chassis van
wanneer motoren parallel zijn aangesloten. de bedieningseenheid worden verbonden (volg de
instructies voor de betreffende eenheid). Bij zeer lange
4.6 Motorkabels stuurkabels en analoge signalen kunnen in zeldzame
gevallen, afhankelijk van de installatie, aardlussen van
Zie hoofdstuk 7.2 Algemene specificaties voor de juiste 50/60 Hz voorkomen als gevolg van ruis die via de netvoe-
dwarsdoorsnede en lengte van de motorkabel. Zie dingskabels wordt doorgegeven. Bij een dergelijke
hoofdstuk 4.10.1 EMC-emissie voor de relatie tussen lengte aansluiting kan het nodig zijn de afscherming te
en EMC-emissie. onderbreken en een condensator van 100 nF tussen de
Houd u altijd aan de nationale en lokale voorschriften ten afscherming en het chassis te plaatsen.
aanzien van de kabeldoorsnede.
Zie de sectie Aarding van afgeschermde/gewapende
LET OP stuurkabels in de Design Guide voor de juiste aansluiting
van stuurkabels.
Bij gebruik van niet-afgeschermde/niet-gewapende
motorkabels wordt niet voldaan aan bepaalde EMC-
vereisten. Zie hoofdstuk 4.10.1 EMC-emissie voor meer
informatie.

Om te voldoen aan de EMC-emissienormen moet de


motorkabel afgeschermd/gewapend zijn, tenzij anders is
aangegeven voor het betreffende RFI-filter. Het is
belangrijk om de motorkabel zo kort mogelijk te houden
om interferentie en lekstromen tot een minimum te
beperken. Sluit de afscherming van de motorkabel aan op
de metalen kast van de frequentieomvormer en op de
metalen kast van de motor. Gebruik voor aansluitingen op
de afscherming een zo groot mogelijk oppervlak
(kabelklem). Dit is mogelijk met behulp van verschillende
installatievoorzieningen in de diverse frequentieom-
vormers. Vermijd het gebruik van kabelafschermingen met
gedraaide uiteinden (pigtails), omdat dit het afschermings-
effect bij hoge frequenties verstoort. Als het noodzakelijk is
de afscherming te onderbreken om een motorisolator of
motorrelais te installeren, moet de afscherming worden
voortgezet met de laagst mogelijke HF-impedantie.

12 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. MG28M210


Elektrische installatie Snelgids

4 4

Afbeelding 4.8 Aansluiting stuurkabel

Nr. Functie
01-03 De relaisuitgangen 01-03 zijn te gebruiken voor statussen en alarmen/waarschuwingen.
12 24 V DC-voedingsspanning.
18-33 Digitale ingangen.
20, 55 Gemeenschappelijk frame voor in- en uitgangsklemmen.
42 Analoge uitgang voor het weergeven van frequentie, referentie, stroom of koppel.
461) Digitale uitgang voor het weergeven van status, waarschuwingen of alarmen, of voor gebruik als frequentie-uitgang.
50 +10 V DC-voedingsspanning naar potentiometer en thermistor.
53 Analoge spanningsingang 0-10 V DC.
60 Analoge stroomingang 0/4-20 mA.
671) + 5 V DC-voedingsspanning naar Profibus.
68, 691) RS-485, seriële communicatie.
701) Frame voor klem 67, 68 en 69. Gewoonlijk wordt deze klem niet gebruikt.

Tabel 4.4 Stuursignalen


1) De klemmen kunnen niet worden gebruikt voor DeviceNet. Zie de DeviceNet-handleiding voor meer informatie.

Zie parameter 323 Relaisuitgang voor het programmeren van de relaisuitgang.

Nr. 01-02 1-2 maakcontact (NO)


01-03 1-3 verbreekcontact (NC)

Tabel 4.5 Relaiscontacten

LET OP
De kabelmantel van het relais moet de eerste rij stuurkaartklemmen bedekken – als dit niet het geval is, kan de
galvanische scheiding (PELV) niet worden gehandhaafd. Max. kabeldoorsnede: 4 mm.

MG28M210 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. 13


Elektrische installatie Snelgids

4.9 Aarding
Bij installatie moeten de volgende punten in acht worden genomen:

• Veiligheidsaarding: de frequentieomvormer heeft een hoge lekstroom en moet om veiligheidsredenen op de juiste


wijze worden geaard. Volg alle lokale veiligheidsvoorschriften op.

• Hoogfrequentaarding: houd de aardverbindingen zo kort mogelijk.

4 4 Sluit alle aardingssystemen aan om ervoor te zorgen dat de geleiderweerstand zo laag mogelijk is. De laagst mogelijke
geleiderweerstand wordt verkregen door de geleider zo kort mogelijk te houden en het grootste beschikbare oppervlak te
benutten voor aarding. Als meerdere frequentieomvormers in één kast worden geïnstalleerd, moet de achterwand van de
metalen kast als een gemeenschappelijke aardplaat worden gebruikt. Bevestig de frequentieomvormers met een zo laag
mogelijke impedantie op de achterwand.

Bevestig de frequentieomvormer op de achterwand met behulp van de bevestigingsbouten van de frequentieomvormer,


om zo een lage impedantie te verkrijgen. De achterwand moet ongelakt zijn.

4.10 EMC-emissie
De volgende systeemresultaten worden verkregen bij gebruik van een systeem met een VLT® 2800-frequentieomvormer
met een afgeschermde/gewapende stuurkabel, een regelkast met potentiometer, een afgeschermde/gewapende
motorkabel, een afgeschermde/gewapende kabel voor de remweerstand en een LCP 2 met kabel.

VLT 2803-2875 Emissie


Industriële omgeving Woonhuizen, handel en lichte industrie
EN 55011 klasse 1A EN 55011 klasse 1B
Setup Via kabel Via straling Via kabel Via straling
150 kHz - 30 MHz 30 MHz - 1 GHz 150 kHz - 30 MHz 30 MHz - 1 GHz

3 x 480 V-versie met 1A RFI- Ja Ja Nee Nee


filter 25 m afgeschermd/ 25 m afgeschermd/
gewapend gewapend
3 x 480 V-versie met 1A RFI- Ja Ja Nee Nee
filter (R5: voor IT-net) 5 m afgeschermd/ 5 m afgeschermd/
gewapend gewapend
1 x 200 V-versie met 1A RFI- Ja Ja Ja Nee
filter1) 40 m afgeschermd/ 40 m afgeschermd/ 15 m afgeschermd/
gewapend gewapend gewapend
3 x 200 V-versie met 1A RFI- Ja Ja Ja Nee
filter (R4: voor gebruik met 20 m afgeschermd/ 20 m afgeschermd/ 7 m afgeschermd/
RCD) gewapend gewapend gewapend
3 x 480 V-versie met 1A+1B Ja Ja Ja Nee
RFI-filter 50 m afgeschermd/ 50 m afgeschermd/ 25 m afgeschermd/
gewapend gewapend gewapend
1 x 200 V-versie met 1A+1B Ja Ja Ja Nee
RFI-filter1) 100 m afgeschermd/ 100 m afgeschermd/ 40 m afgeschermd/
gewapend gewapend gewapend
VLT 2880-2882 Emissie
Industriële omgeving Woonhuizen, handel en lichte industrie
EN 55011 klasse 1A EN 55011 klasse 1B
Setup Via kabel Via straling Via kabel Via straling
150 kHz - 30 MHz 30 MHz - 1 GHz 150 kHz - 30 MHz 30 MHz - 1 GHz

3 x 480 V-versie met 1B RFI- Ja Ja Ja Nee


filter 50 m 50 m 50 m

Tabel 4.6 Conformiteit EMC-emissie


1) Voor VLT 2822-2840 3 x 200-240 V zijn dezelfde waarden van toepassing als voor de 480 V-versie met 1A RFI-filter.

14 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. MG28M210


Elektrische installatie Snelgids

• EN 55011: Emissie 4.12 EMC-correcte elektrische installatie


HF-apparatuur voor industriële, wetenschappelijke
Algemene punten die in acht moeten worden genomen
en medische doeleinden (zgn. ISM-apparatuur) –
om te zorgen voor een EMC-correcte elektrische installatie.
Radiostoringskenmerken – Grenswaarden en
meetmethoden
- Klasse 1A: apparatuur gebruikt in een
• Gebruik alleen afgeschermde/gewapende
motorkabels en afgeschermde/gewapende
industriële omgeving. stuurkabels.
- Klasse 1B: apparatuur gebruikt in
gebieden met een openbaar net
• Sluit de afscherming aan beide uiteinden aan op
4 4
aarde.
(woonhuizen, handel en lichte industrie).
• Vermijd het gebruik van kabelafschermingen met
4.11 Extra beveiliging gedraaide uiteinden (pigtails), omdat dit het
afschermingseffect bij hoge frequenties verstoort.
Reststroomapparaten (RCD's), RCD-relais, ELCB's (aardlek-
Gebruik in plaats daarvan kabelklemmen.
schakelaars), meervoudige veiligheidsaarding of aarding
kunnen worden gebruikt als extra beveiliging, op • Het is van belang om te zorgen voor goed
voorwaarde dat de installatie voldoet aan de lokale veilig- elektrisch contact vanaf de montageplaat via de
heidsvoorschriften. bevestigingsschroeven naar de metalen kast van
de frequentieomvormer.
Voor 3-fasige VLT-frequentieomvormers is een RCD van het • Gebruik tandveerringen en elektrisch geleidende
type B vereist. Als de frequentieomvormer is voorzien van montageplaten.
een RFI-filter en de schakelaar of de RCD of een handmatig
bediende schakelaar wordt gebruikt om de frequentieom-
• Gebruik geen niet-afgeschermde/niet-gewapende
motorkabels in de installatiekasten.
vormer aan te sluiten op de netvoeding, is een
tijdsvertraging van minimaal 40 ms vereist (RCD type B). Afbeelding 4.9 toont een EMC-correcte elektrische
installatie, waarbij de frequentieomvormer in een installa-
tiekast is gemonteerd en op een PLC is aangesloten.
Als geen RFI-filter is gemonteerd of een CI-contactor wordt
gebruikt voor aansluiting op de netvoeding, is geen
tijdsvertraging nodig.

Voor 1-fasige VLT-frequentieomvormers is een RCD van het


type A vereist. Er is geen tijdsvertraging nodig, ongeacht
of er RFI-filters zijn gemonteerd.

Zie de toepassingsnotitie Protection against Electrical


Hazards voor meer informatie over aardlekschakelaars.

MG28M210 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. 15


Elektrische installatie Snelgids

4 4

Afbeelding 4.9 Voorbeeld van een EMC-correcte elektrische installatie

16 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. MG28M210


Elektrische installatie Snelgids

4.13 Zekeringen
Aftakcircuitbeveiliging
Om de installatie tegen elektrische gevaren en brand te beveiligen, moeten alle aftakcircuits in een installatie en in
schakelaars, machines en dergelijke zijn voorzien van een beveiliging tegen kortsluiting en overstroom volgens de
nationale/internationale voorschriften.
Kortsluitbeveiliging
Danfoss raadt het gebruik van de in Tabel 4.7 vermelde zekeringen aan om onderhoudspersoneel en apparatuur te

4 4
beschermen in geval van een interne storing in de omvormer of een kortsluiting in de DC-tussenkring. De frequentieom-
vormer biedt een algehele beveiliging tegen kortsluiting in de motor- of remuitgang.
Overstroombeveiliging
Zorg voor een overbelastingsbeveiliging om oververhitting van de kabels in de installatie te voorkomen. Overstroombevei-
liging moet altijd worden uitgevoerd overeenkomstig de nationale voorschriften. De zekeringen moeten bescherming
bieden in een circuit dat maximaal 100.000 Arms (symmetrisch) en 480 V kan leveren.
Geen
Voor toepassingen die niet hoeven te voldoen aan UL/cUL, adviseert Danfoss om de in Tabel 4.7 vermelde zekeringen te
gebruiken, waarmee wordt voldaan aan EN 50178/IEC 61800-5-1.
Andere typen kunnen in geval van storing schade aan de frequentieomvormer veroorzaken.

Alternatieve zekeringen voor omvormers van 380-500 V

VLT 2800 Bussmann Bussmann Bussmann Bussmann Bussmann Bussmann SIBA Littelfuse Ferraz Ferraz
E52273 E4273 E4273 E4273 E4273 E4273 E180276 E81895 Shawmut Shawmut
E163267/ E163267/
E2137 E2137
RK1/JDDZ J/JDDZ T/JDDZ CC/JDDZ CC/JDDZ CC/JDDZ RK1/JDDZ RK1/JDDZ CC/JDDZ RK1/JDDZ
2805-2820 KTS-R20 JKS-20 JJS-20 FNQ-R-20 KTK-R-20 LP-CC-20 5017906- KLS-R20 ATM-R25 A6K-20R
020
2855-2875 KTS-R25 JKS-25 JJS-25 5017906- KLS-R25 ATM-R20 A6K-25R
025
2880-2882 KTS-R50 JKS-50 JJS-50 5014006- KLS-R50 - A6K-50R
050
Alternatieve zekeringen voor omvormers van 200-240 V
2803-2822 KTN-R20 JKS-20 JJN-20 5017906- KLS-R20 ATM-R25 A6K-20R
020
2840 KTN-R25 JKS-25 JJN-25 5017906- KLS-R25 ATM-R20 A6K-25R
025

Tabel 4.7 Voorzekeringen voor UL/cUL

MG28M210 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. 17


Elektrische installatie Snelgids

4.14 RFI-schakelaar (alleen VLT 2880-2882)


Netvoeding geïsoleerd van aarde
Als de frequentieomvormer wordt gevoed via een
geïsoleerde netbron (IT-net) of TT/TN-S met één zijde
geaard, wordt aanbevolen de RFI-schakelaar uit te
schakelen (OFF). Zie IEC 364-3 voor meer informatie. Als
optimale EMC-prestaties nodig zijn, parallelle motoren zijn
aangesloten of de motorkabel langer is dan 25 m, moet u
4 4 de schakelaar in de ON-stand zetten.
In de OFF-stand worden de interne RFI-capaciteiten (filter-
condensatoren) tussen het chassis en de tussenkring
uitgeschakeld om beschadiging van de tussenkring te
voorkomen en de aardcapaciteitsstromen te reduceren
(overeenkomstig IEC 61800-3).
Zie ook de toepassingsnotitie VLT on IT mains. Het is
belangrijk om isolatiebewaking toe te passen die samen
met vermogenselektronica kan worden gebruikt (IEC
61557-8).

LET OP
De RFI-schakelaar mag niet worden bediend wanneer de
eenheid op het net is aangesloten. Zorg ervoor dat de
netvoeding is onderbroken voordat u de RFI-schakelaar
gebruikt.
De RFI-schakelaar scheidt de condensatoren galvanisch
van de aarde.

Verwijder schakelaar Mk9, naast klem 96, om het RFI-filter


los te koppelen.

18 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. MG28M210


Werking bedieningspaneel Snelgids

5 Werking bedieningspaneel

5.1 Programmeren 5.1.2 Bedieningstoetsen


5.1.1 Bedieningseenheid [QUICK MENU] geeft toegang tot de parameters die tot het
Snelmenu behoren.
Op de voorzijde van de frequentieomvormer bevindt zich De toets [QUICK MENU] wordt ook gebruikt als een
een bedieningspaneel, dat is onderverdeeld in 4 secties. parameterwijziging niet moet worden geïmplementeerd.

1. 6-cijferig leddisplay.. [CHANGE DATA] wordt gebruikt om een instelling te


2. Toetsen voor het wijzigen van parameters en het wijzigen. 5 5
wisselen van de displayfunctie. Als er rechts op het display 3 punten worden
weergegeven, bestaat de parameterwaarde uit meer dan 3
3. Indicatielampjes. cijfers. Druk op [CHANGE DATA] om de waarde te zien.
4. Toetsen voor lokale bediening. De toets [CHANGE DATA] wordt ook gebruikt om een
wijziging van parameterinstellingen te bevestigen.
Waarschuwing geel
Alarm rood [+]/[-] worden gebruikt om parameters te selecteren en om
Uitschakeling met blokkering geel en rood geselecteerde parameterwaarden te wijzigen.
Deze toetsen worden in de Displaymodus ook gebruikt om
Tabel 5.1 Ledindicatie
te schakelen tussen uitlezingen van bedieningsvariabelen.

De toetsen [QUICK MENU] en [+] moeten gelijktijdig


worden ingedrukt om toegang te krijgen tot alle
parameters. Zie Menustand.

[STOP/RESET] wordt gebruikt om de aangesloten motor te


stoppen of om de frequentieomvormer te resetten na een
uitschakeling (trip).
Kan worden ingesteld op [1] Actief of [0] Niet actief via
parameter 014 Lokale stop/reset. In de displaymodus
knippert het display als de stopfunctie is geactiveerd.

LET OP
Als de toets [STOP/RESET] in parameter 014 Lokale stop/
Afbeelding 5.1 Bedieningspaneel reset is ingesteld op [0] Niet actief en er geen
stopcommando is via de digitale ingangen of seriële
communicatie, kan de motor alleen worden gestopt door
de netvoeding naar de frequentieomvormer te
Alle gegevens worden getoond op een 6-cijferig
onderbreken.
leddisplay, dat tijdens normaal bedrijf één bedieningsva-
riabele continu kan weergeven. Als aanvulling op het
display zijn er 3 indicatielampjes voor netvoeding (ON), [START] wordt gebruikt om de frequentieomvormer te
waarschuwing (WARNING) en alarm (ALARM). De meeste starten. De toets [START] is altijd actief, maar kan een
parametersetups van de frequentieomvormer kunnen stopcommando niet opheffen.
rechtstreeks via het bedieningspaneel worden gewijzigd,
tenzij deze functie op [1] Geblokkeerd is ingesteld via
parameter 018 Blokkering voor datawijzigingen.

MG28M210 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. 19


Werking bedieningspaneel Snelgids

5.1.3 Handmatige initialisatie 5.1.7 Hand Auto

Onderbreek de netspanning. Houd de toetsen [QUICK Tijdens normaal bedrijf staat de frequentieomvormer in de
MENU]/[+]/[CHANGE DATA] ingedrukt terwijl u tegelijkertijd automodus, waarbij het referentiesignaal extern wordt
de netspanning weer aansluit. Laat de toetsen los; de gegeven, via een analoog of digitaal signaal via de
frequentieomvormer is nu geprogrammeerd volgens de stuurklemmen. In de handmodus kunnen de referentie-
fabrieksinstelling. signalen echter lokaal via het bedieningspaneel worden
gegeven.
5.1.4 Displayuitlezingen
Op de stuurklemmen blijven de onderstaande
Bij normaal bedrijf kan permanent één bedieningsvariabele stuursignalen actief wanneer de handmodus wordt

5 5 naar keuze van de operator worden weergegeven. Gebruik geactiveerd:


de toetsen [+/-] om de volgende opties in de
displaymodus te selecteren: Hand Start (LCP2) Snelle stop geïnv.
Off Stop (LCP2) Stop geïnverteerd
• Uitgangsfrequentie [Hz] Auto Start (LCP2) Omkeren
Reset DC-rem, geïnverteerd
• Uitgangsstroom [A]

• Uitgangsspanning [V] Vrijloop na stop, geïnverteerd Setupselectie, lsb


Reset en vrijloop na stop, Setupselectie, msb
• Tussenkringspanning [V]
geïnverteerd
• Vermogen [kW] Thermistor Jog
• Geschaalde uitgangsfrequentie fout x p008 Precisiestop inv. Stopcommando via seriële
communicatie
5.1.5 Menustand Precisiestop/start

Druk [QUICK MENU] en [+] gelijktijdig in om de menustand Schakelen tussen automodus en handmodus
te activeren. Wanneer in de displaymodus de toets [Change Data] wordt
In de menustand kunnen de meeste parameters van de ingedrukt, geeft het display de modus van de frequentie-
frequentieomvormer worden gewijzigd. Schuif met behulp omvormer weer.
van de toetsen [+/-] door de parameters. Terwijl u in de Schuif omhoog/omlaag om naar de handmodus over te
menustand door de parameters schuift, knippert het schakelen. Wijzig de referentie met [+]/[-].
parameternummer.
LET OP
Parameter 020 Handmatige bediening kan het selecteren
5.1.6 Snelmenu
van de modus blokkeren.

Druk op de toets [QUICK MENU] om toegang te krijgen tot


de 12 belangrijkste parameters van de frequentieom- Na een netstoring wordt een parameterwijziging
vormer. Na het programmeren is de frequentieomvormer automatisch opgeslagen.
in de meeste gevallen bedrijfsklaar. Wanneer de toets Als er rechts op het display 3 punten worden
[QUICK MENU] wordt geactiveerd in de displaymodus, start weergegeven, bestaat de parameterwaarde uit meer dan 3
het snelmenu. Gebruik de toetsen [+/-] om door het cijfers. Druk op [CHANGE DATA] om de waarde weer te
snelmenu te schuiven. Wijzig de datawaarden door op geven.
[CHANGE DATA] te drukken en vervolgens de gewenste
waarde te selecteren met de toetsen [+/-]. Druk op [QUICK MENU]:
De parameters van het snelmenu worden weergegeven in
hoofdstuk 5.4 Parameterlijst. Stel de motorparameters in volgens de gegevens op het
motortypeplaatje:
• Motorvermogen [kW] – parameter 102
• Motorspanning [V] – parameter 103

• Motorfrequentie [Hz] – parameter 104

• Motorstroom [A] – parameter 105

• Nominaal motortoerental – parameter 106

20 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. MG28M210


Werking bedieningspaneel Snelgids

Activeer AMT 5.3 Aansluitvoorbeelden


• Automatische aanpassing motorgegevens –
parameter 107 Meer informatie is te vinden in de VLT® 2800 Design Guide.
1. Stel parameter 107 Automatische aanpassing
motorgegevens in op datawaarde [2] Optimalisatie 5.3.1 Start/Stop
bij (start AMT). “107" knippert nu en “2" knippert
niet. Start/stop door middel van klem 18 en vrijloop na stop
door middel van klem 27.
2. Druk op [START] om AMT te activeren. “107"
knippert nu en in het dataveld beweegt een
streepje van links naar rechts. • Parameter 302 Digitale ingang = [7] Start

3. Wanneer "107" opnieuw verschijnt met de • Parameter 304 Digitale ingang = [2] Vrijloop na
datawaarde [0] is de AMT voltooid. Druk op stop, geïnverteerd
5 5
[STOP/RESET] om de motorgegevens op te slaan. Voor Precisiestart/stop zijn de volgende instellingen nodig:
4. "107" blijft knipperen met de datawaarde [0]. U • Parameter 302 Digitale ingang = [27] Precisiestart/
kunt nu verdergaan. stop
LET OP • Parameter 304 Digitale ingang = [2] Vrijloop na
VLT 2880-2882-eenheden beschikken niet over de AMT- stop, geïnverteerd
functie.

Stel referentiebereik in
• Min. referentie, RefMIN – parameter 204
• Max. referentie, RefMAX – parameter 205
Stel aan/-uitlooptijd in
• Aanlooptijd [s] – parameter 207
• Uitlooptijd [s] – parameter 208 Afbeelding 5.2 Start/stop-aansluiting
In parameter 002 Lokale/externe bediening kan de
bedieningsmodus van de frequentieomvormer worden
ingesteld op [0] Externe bediening, d.w.z. via de 5.4 Parameterlijst
stuurklemmen, of [1] Lokaal, d.w.z. via de bedienings-
eenheid. Alle parameters staan hieronder vermeld. Zie de VLT® 2800
Design Guide voor informatie over conversie-index,
Stel de bedieningslocatie in op [1] Lokaal datatype en een uitgebreide beschrijving.
• Lokale/externe bediening = [1] Lokaal, parameter
002 Lokale/externe bediening Zie hoofdstuk 1.2 Aanvullende hulpmiddelen voor externe
communicatie.
Stel het motortoerental in via parameter 003 Lokale
referentie
• Parameter 003 Lokale referentie LET OP
Gebruik de MCT 10 setupsoftware en een USB-naar-
5.2 Motorstart
RS-485-omzetter om parameters te wijzigen.
Druk op [START] om de motor te starten. Stel het
motortoerental in via parameter 003 Lokale referentie.

Controleer of de motoras rechtsom draait. Verwissel 2


willekeurige fasen van de motorkabel als dit niet het geval
is.
Druk op [STOP/RESET] om de motor te stoppen.
Druk op [QUICK MENU] om terug te keren naar de
displaymodus.
Druk de toetsen [QUICK MENU] en [+] tegelijkertijd in om
toegang te krijgen tot alle parameters.

MG28M210 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. 21


5 5

22
Parameterlijst
0-XX Bediening/display 008 Displayschaling van uitgangsfrequentie 013 Lokale bediening [2] Snelheidsregeling met terugkoppeling
0-01 Taal 0,01-100,00, *1,00 [0] Lokaal niet actief [3] Procesregeling met terugkoppeling
*[0] Engels 009 Displayregel groot [1] Lokale bediening zonder terugkoppeling en 101 Koppelkarakteristiek
[1] Duits [0] Geen uitlezing zonder slipcompensatie *[1] Constant koppel
[2] Frans [1] Totale referentie [%] [2] Externe bediening zonder terugkoppeling en [2] Variabel koppel laag
[3] Deens [2] Totale referentie [eenheid] zonder slipcompensatie [3] Variabel koppel middelhoog
[4] Spaans [3] Terugkoppeling [eenheid] [3] Lokale bediening als par. 100 [4] Variabel koppel hoog
[5] Italiaans 002 Lokale/externe bediening *[4] Frequentie [Hz] *[4] Externe bediening als par. 100014 Lokale stop [5] Variabel koppel met CT-start
*[0] Externe bediening [5] Uitgangsfrequentie x-schaling [0] Niet actief [6] Variabel koppel middelhoog met CT-start
Werking bedieningspaneel

[1] Lokale bediening [6] Motorstroom [A] *[1] Actief [7] Variabel koppel hoog met CT-start
003 Lokale referentie [7] Koppel [%] 015 Lokale jog [8] Speciale motormodus
Als par. 013 = [1] of [2]: 0 - fMAX, *50 Hz [8] Vermogen [kW] *[0] Niet actief 102 Motorvermogen PM,N
Als par. 013 = [3] of [4]: RefMIN - RefMAX, *0,0 [9] Vermogen [pk] [1] Actief 0,25-22 kW, *Afh. van eenheid
004 Actieve setup [11] Motorspanning [V] 016 Lokale omkering 103 Motorspanning UM,N
[0] Fabrieksinstelling [12] DC-tussenkringspanning [V] *[0] Niet actief Voor 200 V-eenheden: 50-999 V, *230 V
*[1] Setup 1 [13] Thermische belasting motor [%] [1] Actief Voor 400 V-eenheden: 50-999 V, *400 V
[2] Setup 2 [14] Thermische belasting [%] 017 Lokale reset na uitschakeling (trip) 104 Motorfrequentie fM,N
[3] Setup 3 [15] Draaiuren [uren] [0] Niet actief 24-1000 Hz, *50 Hz
[4] Setup 4 [16] Digitale ingang [bin] *[1] Actief 105 Motorstroom IM,N
[5] Multi setup [17] Analoge ingang 53 [V] 018 Blokkering van datawijzigingen 0,01 - IMAX, Afh. van motor
Snelgids

005 Setup voor programmering [19] Analoge ingang 60 [mA] *[0] Niet geblokkeerd 106 Nom. motortoerental
[0] Fabrieksinstelling [20] Pulsreferentie [Hz] [1] Geblokkeerd 100 - fM,N x 60 (max. 60000 tpm), afhankelijk van
*[1] Setup 1 [21] Externe referentie [%] 019 Bedieningsmodus bij inschakelen, lokale par. 104
[2] Setup 2 [22] Statuswoord [hex] bediening 107 Automatische aanpassing motorgegevens,
[3] Setup 3 [25] Temperatuur koellichaam [°C] [0] Autoherstart, gebruik opgeslagen referentie AMT
[4] Setup 4 [26] Alarmwoord [hex] *[1] Gedwongen stop, gebruik opgeslagen referentie *[0] Optimalisatie uit
*[5] Actieve setup [27] Stuurwoord [hex] [2] Gedwongen stop, ref = 0 [1] Optimalisatie aan
0-06 Setup kopiëren [28] Waarschuwingswoord [hex] 020 Handmatige bediening 108 Statorweerstand Rs
*[0] Geen kopie [29] Uitgebreid statuswoord [hex] *[0] Niet actief 0,000-x,xxx Ω, *Afh. van motor
[1] Kopie naar setup 1 van # [30] Waarschuwing communicatieoptiekaart [1] Actief 109 Statorweerstand Xs
[2] Kopie naar setup 2 van # [31] Pulsteller 024 Klantspecifiek snelmenu 0,00-x,xx Ω, *Afh. van motor
[3] Kopie naar setup 3 van # 010 Displayregel 1.1 klein *[0] Niet actief 117 Resonantiedemping
[4] Kopie naar setup 4 van # Zie par. 009. [1] Actief Uit - 100%

Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden.


[5] Kopie naar alle setups van # *[17] Anal. ingang 53 025 Setup snelmenu *Uit%
007 LCP-kopie 011 Displayregel 1.2 klein Waarde 0-999, *000 119 Hoog startkoppel
*[0] Geen kopie Zie par. 009. Belasting & motor 0,0-0,5 s *0,0 s
[1] Alle parameters uploaden *[6] Motorstroom [A] 100 Configuratie 120 Startvertraging
[2] Alle parameters downloaden 012 Displayregel 1.3 klein *[0] Snelheidsregeling zonder terugkoppeling 0,0-10,0 s *0,0 s
[3] Vermogensonafhankelijke parameters *Zie par. 009.
downloaden *[3] Terugkoppeling [eenheid]

MG28M210
121 Startfunctie 139 Inschakelfrequentie rem 207 Ramp 1 aanlooptijd 227 Waarschuwing terugk. laag, FBLOW
[0] DC-houd tijdens startvertraging 0,5-132,0/1000,0 Hz, *3,0 Hz 0,02-3600,00 s, *3,00 s (VLT 2803-2875), *10,00 0,0-400,0 Hz *0,0 Hz-100.000,000 - par. 228
[1] DC-remmen tijdens startvertraging 140 Stroom, minimumwaarde (2880-2882) Waarschuwing FBHIGH, *-4000,000

MG28M210
*[2] Vrijlopen tijdens startvertraging 0%-100% van uitgangsstroom omvormer 208 Ramp 1 uitlooptijd 228 Waarschuwing terugk. hoog, FBHIGH
[3] Startfrequentie/spanning rechtsom 142 Lekreactantie XL 0,02-3600,00 s, *3,00 s (VLT 2803-2875), *10,00 Par. 227 Waarschuwing FBLOW - 100.000,000,
[4] Startfrequentie/spanning in referentierichting 0,000-xxx,xxx Ω, *Afh. van motor (2880-2882) *4000,000
122 Functie bij stop 143 Regeling int. ventilator 209 Ramp 2 aanlooptijd 229 Frequentiebypass, bandbreedte
*[0] Vrijloop *[0] Auto 0,02-3600,00 s, *3,00 s (VLT 2803-2875), *10,00 0 (Uit) - 100 Hz, *0 Hz
[1] DC-houd [1] Altijd aan (2880-2882) 230-231 Frequentiebypass 1-2
123 Min. frequentie voor activering van functie bij [2] Altijd uit 210 Ramp 2 uitlooptijd 0-100 Hz, *0,0 Hz Ingangen en uitgangen 302 Klem
Werking bedieningspaneel

stop 144 Versterking AC-rem 0,02-3600,00 s, *3,00 s (VLT 2803-2875), *10,00 18 digitale ingang
0,1-10 Hz, *0,1 Hz 1,00-1,50, *1,30 (2880-2882) [0] Geen functie
126 DC-remtijd 146 Reset spanningsvector 211 Jog-ramptijd [1] Reset
0-60 s, *10 s *[0] Uit 0,02-3600,00 s, *3,00 s (VLT 2803-2875), *10,00 [2] Vrijloop na stop, geïnverteerd
127 Inschakelsnelh. DC-rem [1] Reset (2880-2882) [3] Reset en vrijloop geïnverteerd
0,0 (Uit) - par. 202, *Uit Referenties en limieten 200 Frequentiebereik 212 Snelle stop uitlooptijd [4] Snelle stop geïnverteerd
128 Thermische motorbeveiliging *[0] Alleen rechtsom, 0-132 Hz 0,02-3600,00 s, *3,00 s (VLT 2803-2875), *10,00 [5] DC-rem geïnverteerd
*[0] Geen beveiliging [1] Bidirectioneel, 0-132 Hz (2880-2882) [6] Stop geïnverteerd
[1] Thermistorwaarsch. [2] Alleen linksom, 0-132 Hz 213 Jog-frequentie *[7] Start
[2] Thermistoruitsch. [4] Bidirectioneel, 0-1000 Hz 0,0 par. 202 Max.uitgangsfrequentie, fMAX [8] Pulsstart
[3] ETR-waarsch. 1 [5] Alleen linksom, 0-1000 Hz 214 Referentiefunctie [9] Omkeren
Snelgids

[4] ETR-uitsch. 1 201 Min. uitgangsfreq, fMIN *[0] Som [10] Omkeren
[5] ETR-waarsch. 2 0,0 - fMAX, *0,0 Hz [1] Relatief [11] Start rechtsom
[6] ETR-uitsch. 2 202 Max. uitgangsfreq, FMAX [2] Extern/digitaal [12] Start linksom
[7] ETR-waarsch. 3 fMIN - 132/1000 Hz (par. 200 Frequentiebereik) 132 Hz) 215-218 Digitale referentie 1-4 [13] Jog
[8] ETR-uitsch. 3 203 Referentiebereik 0,0-400,0 Hz *0,0 Hz -100,00% - +100,00%, *0,00% [14] Ref. vasthouden
[9] ETR-waarsch. 4 [0] Min. referentie - Max. referentie 219 Versnell./vertrag.referentie [15] Uitgangsfreq. vasthouden
[10] ETR-uitsch. 4 [1] Anal. ingang 53 -Max. referentie - +Max. 0,00-100% van de gegeven referentie, *0,00% [16] Snelh. omh.
130 Startfrequentie referentie 221 Stroomgrens, ILIM [17] Snelh. omlaag
0,0-10,0 Hz, *0,0 Hz 204 Minimumreferentie, RefMIN 0-xxx,x% van par. 105, *160% [19] Versnell.
131 Beginspanning Par. 100 [0]. -100.000,000 - par. 205 RefMAX, *0,000 Hz 223 Waarschuwing stroom laag, ILOW [20] Vertragen
0,0-200,0 V, *0,0 V Par. 100 [1]/[3], -par. 414 Min. terugkoppeling - par. 0,0 - par. 224 Waarschuwing stroom hoog, IHIGH, *0,0 [21] Ramp 2
132 DC-remspanning 205 RefMAX, *0,000 tpm/par. 416 A [22] Digitale ref., lsb
0-100% van max. DC-remspanning, *0% 205 Max. referentie, RefMAX 224 Waarschuwing stroom hoog, IHIGH [23] Digitale ref., msb
133 Startspanning Par. 100 [0]. Par. 204 RefMIN - 1000,000 Hz, *50,000 Hz 0 - IMAX, *IMAX [24] Digitale ref. aan
0,00-100,00 V, *Afh. van eenheid Par. 100 [1]/[3]. Par. 204 RefMIN - par. 415 Max. 225 Waarschuwing frequentie laag, fLOW [25] Thermistor
134 Belastingcomp. terugkoppeling, *50,000 tpm/par. 416 0,0 - par. 226 Waarschuwing frequentie hoog, f [26] Precisiestop
0,0-300,0%, 100,0% 206 Ramp type [27] Precisiestart/stop

Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden.


135 U/f-verhouding *[0] Lineair HIGH, *0,0 Hz [31] Setupselectie, lsb
0,00-20,00 bij Hz, *Afh. van eenheid [1] Sinusvormig 226 Waarschuwing frequentie hoog, fHIGH [32] Setupselectie, msb
136 Slipcompensatie [2] Sin2 Als par. 200 = [0]/[1]. Par. 225 fLOW - 132 Hz, *132,0 [33] Reset en start
0-150% *100%-500. +500% van nom. slipcom- Hz [34] Pulsteller start
pensatie, *100% Als par. 200 [2]/[3]. Par 225 fLOW - 1000 Hz, *132,0 303 Klem 19 digitale ingang
137 DC-houdspanning Hz Zie par. 302 *[9] Omkeren
0-100% indien max. DC-houdspanning, *0%
138 Uitschakelwaarde rem
0,5-132,0/1000,0 Hz, *3,0 Hz

23
5 5
5 5

24
304 Klem 27 digitale ingang [6] Stop geïnverteerd 317 Time-out [17] Relais 123
[0] Geen functie [7] Start 1-99 s *10 s [18] Omkeren
[1] Reset [8] Pulsstart 318 [19] Therm. waarsch.
[2] Vrijloop na stop, geïnverteerd [9] Omkeren *[0] Niet in bedrijf [20] Lokale bediening
*[3] Reset en vrijloop geïnverteerd [10] Omkeren [1] Uitgangsfreq. vasthouden [22] Buiten frequentiebereik par. 225/226
[4] Snelle stop geïnverteerd [11] Start rechtsom [2] Stop [23] Buiten stroombereik
[5] DC-rem geïnverteerd [12] Start linksom [3] Jog [24] Buiten terugk.bereik
[6] Stop geïnverteerd [13] Jog [4] Max. snelheid [24] Mech. rembesturing
[7] Start [14] Ref. vasthouden [5] Stop en uitsch. [25] Stuurwoordbit 11
[8] Pulsstart [15] Uitgangsfreq. vasthouden 319 Analoge uitgangsklem 42 327 Pulsreferentie/terugkoppeling
Werking bedieningspaneel

[9] Omkeren [16] Snelh. omh. [0] Geen functie 150-67600 Hz, *5000 Hz
[10] Omkeren [17] Snelh. omlaag [1] Externe referentie min. - max. 0-20 mA 328 Max. puls 29
[11] Start rechtsom [19] Versnell. [2] Externe referentie min. - max. 4-20 mA 150-67600 Hz, *5000 Hz
[12] Start linksom [20] Vertragen [3] Terugkoppeling min. - max. 0-20 mA 341 Digitale/pulsuitgang klem 46
[13] Jog [21] Ramp 2 [4] Terugkoppeling min. - max. 4-20 mA [0] Eenheid gereed
[14] Ref. vasthouden [22] Digitale ref., lsb [5] Uitgangsfrequentie 0 - max. 0-20 mA Par. [0] - [20]; zie par. 323
[15] Uitgangsfreq. vasthouden [23] Digitale ref., msb [6] Uitgangsfrequentie 0 - max. 4-20 mA [21] Pulsreferentie
[16] Snelh. omh. [24] Digitale ref. aan *[7] Uitgangsstroom 0 - IINV 0-20 mA Par. [22] - [25]; zie par. 323
[17] Snelh. omlaag [28] Pulsreferentie [8] Uitgangsstroom 0 - IINV 4-20 mA [26] Pulsterugkoppeling
[19] Versnell. [29] Pulsterugkoppeling [9] Uitgangsvermogen 0 - PM,N 0-20 mA [27] Uitgangsfrequentie
[20] Vertragen [30] Pulsingang [10] Uitgangsvermogen 0 - PM,N 4-20 mA [28] Pulsstroom
Snelgids

[21] Ramp 2 [31] Setupselectie, lsb [11] Omvormertemperatuur 20-100 ° 0-20 mA [29] Pulsvermogen
[22] Digitale ref., lsb [32] Setupselectie, msb [12] Omvormertemperatuur 20-100 °C 4-20 mA [30] Pulstemperatuur
[23] Digitale ref., msb [33] Reset en start 323 Relaisuitgang 1-3 342 klem 46, max. pulsschaling
[24] Digitale ref. aan 308 Klem 53 anal. spanningsingang [0] Geen functie 150-10000 Hz, *5000 Hz
[25] Thermistor [0] Geen functie *[1] Eenheid gereed 343 Precisiestopfunctie
[26] Precisiestop *[1] Referentie [2] Inschakelen/geen waarschuwing *[0] Prec.stop met uitloop
[27] Precisiestart/stop [2] Terugkopp. [3] Actief [1] Tellerstop met reset
[31] Setupselectie, lsb [3] Wobbel 309 Klem 53 min. schaling [4] Actief op referentie, geen waarschuwing [2] Tellerstop zonder reset
[32] Setupselectie, msb 0,0-10,0 V, *0,0 V [5] Actief, geen waarschuwing [3] Snelheidgecompenseerde tellerstop
[33] Reset en start 310 Klem 53 max. schaling [6] Actief in referentiebereik, geen waarschuwingen [4] Snelheidgecompenseerde stop met reset
[34] Pulsteller start 0,0-10,0 V, *10,0 V [7] Gereed – netspanning binnen bereik [5] Snelheidgecompenseerde stop zonder reset
305 Klem 29 digitale ingang 314 Klem 60 anal. stroomingang [8] Alarm of waarsch. Tellerwaarde
Zie par. 305 *[13] Jog [0] Geen functie [9] Stroom hoger dan stroomgrens 0-999999, *100000 pulsen
307 Klem 33 digitale ingang [1] Referentie 349 Vertraging snelheidcomp.

Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden.


[10] Alarm
*[0] Geen functie *[2] Terugkopp. [11] Uitgangsfrequentie hoger dan fLOW 0-100 ms, *10 ms
[1] Reset [10] Wobbel [12] Uitgangsfrequentie lager dan fHIGH Speciale functies
[2] Vrijloop na stop, geïnverteerd 315 Klem 60 min. schaling [13] Uitgangsstroom hoger dan ILOW 400 Remfunctie
[3] Reset en vrijloop geïnverteerd 0,0-20,0 mA, *4,0 mA [14] Uitgangsstroom lager dan IHIGH par. 224 [0] Uit
[4] Snelle stop geïnverteerd 316 Klem 60 max. schaling [15] Terugkoppeling hoger dan FBLOW [1] Weerstandsrem
[5] DC-rem geïnverteerd 0,0-20,0 mA, *20,0 mA [16] Terugkoppeling lager dan FBHIGH par. 228 [4] AC-rem
[5] Loadsharing

MG28M210
405 Resetfunctie [13] m³/s 423 Spanning U1 0,0-999,0 V, *par. 103 456 Verlaging remspanning
*[0] Handm. reset [14] l/min 424 Frequentie F1 0-25 V indien 200 V, *0
[1] Autom. reset x 1 [15] m³/min 0,0 - par. 426, Frequentie F2, *par. 104 0-50 V indien 400 V, *0

MG28M210
[3] Autom. reset x 3 [16] l/h 425 Spanning U2 461 Terugkoppelingsconversie
[10] Autom. reset x 10 [17] m³/h 0,0-999,0 V, *par. 103 *[0] Lineair
[11] Reset bij inschakelen [18] kg/s 426 Frequentie F2 [1] Kwadratisch
406 Automatische-herstarttijd [19] kg/min Par. 424, Frequentie F1 - Par. 428, Frequentie F3, *par. 462 Verbeterde slaapmodustimer
0-10 s, *5 s [20] kg/h 104 Waarde 0-9999 s, *0 = Uit
409 Uitsch.vertr. bij overstroom, ILIM [21] t/min 427 Spanning U3 463 Aanjaaginstelpunt
0-60 s (61 = Uit), *Uit [22] t/h 0,0-999,0 V, *par. 103 1-200%, *100% van instelpunt
Werking bedieningspaneel

411 Schakelfrequentie [23] meter 428 Frequentie F3 464 Druk opheffing slaapmodus
3000-14000 Hz (VLT 2803-2875), *4500 Hz [24] Nm Par. 426, Frequentie F2 -1000 Hz, *par. 104 Par. 204, RefMIN - par. 215-218 instelpunt, *0
3000-10000 Hz (VLT 2880-2882), *4500 Hz [25] m/s 437 Proces-PID normaal/omgekeerd 465 Minimale pompfrequentie
412 Variabele schakelfrequentie [26] m/min *[0] Normaal Waarde par. 201, fMIN - par. 202 fMAX (Hz), *20
*[2] Zonder LC-filter [27] °F [1] Omgekeerd 466 Maximale pompfrequentie
[3] LC-filter aangesloten [28] in wg 438 Integratiebegrenzing proces-PID Waarde par. 201, fMIN - par. 202 fMAX (Hz), *50
413 Overmodulatiefunctie [29] gal/s [0] Niet actief 467 Minimaal pompvermogen
[0] Uit [30] ft³/s [1] Actief 0-500,000 W, *0
*[1] Aan [31] gal/min[32] ft³/min Startfrequentie proces-PID 468 Maximaal pompvermogen
414 Min. terugkoppeling, FBMIN [33] gal/h fMIN - fMAX (par. 201 - par. 202), *par. 201 0-500,000 W, *0
-100.000,000 - par. 415, FBMAX, *0,000 [34] ft³/h 440 Prop. versterking proces-PID 469 Vermogenscompensatie bij geen debiet
Snelgids

415 Max. terugkoppeling, FBMAX [35] lb/s 0,0-10,00, *0,01 0,01-2, *1,2
FBMIN - 100.000,000, *1500,000 [36] lb/min 441 Integratietijd proces-PID 470 Drooglooptime-out
416 Proceseenheden [37] lb/h 0,00 (Uit) - 10,00 s, *Uit 5-30 s, *31 = Uit
*[0] Geen eenheid [38] lb ft 442 Differentiatietijd proces-PID 471 Timer droogloopvergrendeling
[1] % [39] ft/s 0,00 (Uit) - 10,00 s, *0,00 s 0,5-60 min., *30 min
[2] ppm [40] ft/min 443 Proces-PID diff. verst.limiet 484 Initiële ramp
[3] tpm 417 Snelheids-PID, prop. versterking 5,0-50,0, *5,0 Uit/000,1 s - 360,0 s, *Uit
[4] bar 0,000 (Uit) - 1,000, *0,010 444 Laagdoorl.filtertijd proces-PID 485 Vulsnelheid
[5] Cycli/min 418 Snelheids-PID, integratietijd 0,02-10,00, *0,02 Uit/000000,001 - 999999,999 (eenh/s), *Uit
[6] Pulsen/s 20,00-999,99 ms (1000 - Uit), *100 ms 445 Vliegende start 486 Gevuld-setpoint
[7] Eenh/s 419 Snelheids-PID, differentiatietijd *[0] Uit Par. 414 - par. 205, *par. 414
[8] Eenh/min 0,00 (Uit) - 200,00 ms, *20,00 ms [1] OK - dezelfde richting
[9] Eenh/h 420 Snelheids-PID, diff. versterkingslimiet [2] OK - beide richtingen
[10] °C 5,0-50,0, *5,0 [2] DC-rem en start
[11] Pa 421 Snelheids-PID, laagdoorl.filtertijd 451 Snelheids-PID voorwaartsfactor
[12] I/s 20-500 ms, *100 ms 0 -500%, *100%
452 Bereik PID-regelaar

Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden.


0-200 %, *10%

25
5 5
Problemen verhelpen Snelgids

6 Problemen verhelpen

6.1 Waarschuwingen en alarmmeldingen


Nr. Beschrijving W A T Oorzaak van probleem
2 Live-zerofout (LIVE ZERO ERROR) X X X Het spannings- of stroomsignaal op klem 53 of 60 is minder dan 50%
van de ingestelde waarde.
4 Verlies netfase (MAINS PHASE LOSS) X X X Geen fase aan de netvoedingszijde.
5 Waarschuwing hoge spanning (DC LINK X De tussenkringspanning is hoger dan de ingestelde begrenzing.
VOLTAGE HIGH)
6 Waarschuwing lage spanning (DC LINK X De tussenkringspanning is lager dan de ingestelde begrenzing.
VOLTAGE LOW)
7 Overspanning (DC LINK OVERVOLT) X X X De tussenkringspanning is hoger dan de ingestelde begrenzing.

6 6 8
9
Onderspanning (DC LINK UNDERVOLT)
Omvormer overbelast (INVERTER TIME)
X
X
X
X
X De tussenkringspanning is lager dan de ingestelde begrenzing.
De frequentieomvormer staat op het punt van uitschakeling (trip)
wegens overbelasting.
10 Motor overbelast (MOTOR TIME) X X De motor is te warm wegens overbelasting.
11 Motorthermistor (MOTOR THERMISTOR) X X De motor is te warm of de thermistor is afgeschakeld.
12 Stroomgrens (CURRENT LIMIT) X X De uitgangsstroom is hoger dan de ingestelde waarde in par. 221.
13 Overstroom (OVERCURRENT) X X X De piekstroombegrenzing is overschreden.
14 Aardfout (EARTH FAULT) X X Ontlading van de uitgangsfasen naar aarde.
15 Fout schakelmodus (SWITCH MODE X X Fout in de voeding van de schakelmodus.
FAULT)
16 Kortsluiting (CURR.SHORT CIRCUIT) X X Kortsluiting op de motorklemmen of in de motor zelf.
17 Time-out seriële communicatie (STD X X Geen seriële communicatie met de frequentieomvormer.
BUSTIMEOUT)
18 Time-out HPFB-bus (HPFB TIMEOUT) X X Geen seriële communicatie met de communicatieoptiekaart.
33 Buiten frequentiebereik (OUT FREQ X De uitgangsfrequentie heeft de begrenzing bereikt die is ingesteld in
RNG/ROT LIM) par. 201 of par. 202.
34 Communicatiefout HPFB (PROFIBUS OPT. X X Deze fout doet zich alleen voor in veldbusversies. Zie par. 953 in de
FAULT) veldbusdocumentatie.
35 Inrush-fout (INRUSH FAULT) X X Te vaak binnen 1 minuut ingeschakeld.
36 Overtemperatuur (OVERTEMPERATURE) X X De maximale temperatuur is overschreden.
37-45 Interne fout (INTERNAL FAULT) X X Neem contact op met Danfoss.
50 AMT niet mogelijk X De Rs-waarde bevindt zich buiten het toegestane bereik, de
motorstroom is te laag op minstens één fase, of de motor is te klein
om een AMT te kunnen uitvoeren.
51 AMT-fout gegevens typeplaatje (AMT X De geregistreerde motorgegevens zijn niet met elkaar in overeen-
TYPE.DATA FAULT) stemming.
54 AMT verkeerde motor (MOTOR X De AMT-functie heeft een ontbrekende motorfase gedetecteerd.
MISMATCH)
55 AMT time-out (TIMEOUT) X De berekeningen duren te lang, waarschijnlijk als gevolg van ruis in de
motorkabels.
56 AMT-waarschuwing tijdens AMT (AMT X Tijdens de AMT wordt een waarschuwing gegeven.
WARN. DURING AMT)
99 Geblokkeerd (LOCKED) X Zie parameter 018 Blokkering van datawijziging.

Tabel 6.1 Waarschuwingen en alarmmeldingen


W: waarschuwing
A: alarm
T: Uitschakeling met blokkering

26 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. MG28M210


Problemen verhelpen Snelgids

Een waarschuwing of alarm verschijnt op het display als


een numerieke code Err. xx. Een waarschuwing blijft op
het display staan totdat de fout is gecorrigeerd; een alarm
blijft echter knipperen totdat de toets [STOP/RESET] wordt
ingedrukt.Tabel 6.1 toont de diverse waarschuwingen en
alarmen, waarbij wordt aangegeven of de fout de frequen-
tieomvormer blokkeert. Na een Uitschakeling met blokkering
moet de netvoeding worden afgeschakeld en de fout
worden gecorrigeerd. Sluit de netvoeding vervolgens weer
aan en reset de frequentieomvormer. De frequentieom-
vormer is nu bedrijfsklaar. Een Uitschakeling (trip) kan
handmatig op 3 manieren worden gereset:

1. Via de bedieningstoets [STOP/RESET].


2.
3.
Via een digitale ingang.
Via seriële communicatie.
6 6
U kunt ook een automatische reset selecteren in parameter
405 Resetfunctie. Als er een kruisje staat bij zowel
Waarschuwing als Alarm, kan dit het volgende betekenen:

• Een alarm wordt voorafgegaan door een


waarschuwing.

• Er kan een een waarschuwing of een alarm


worden geprogrammeerd voor een bepaalde
fout.
Dit is bijvoorbeeld mogelijk voor parameter 128 Thermische
motorbeveiliging. Na uitschakeling zal de motor vrijlopen
en zal er op de frequentieomvormer zowel een alarm als
een waarschuwing knipperen. Als de fout wordt hersteld,
knippert alleen het alarm nog. Na een reset is de frequen-
tieomvormer weer bedrijfsklaar.

MG28M210 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. 27


Specificaties Snelgids

7 Specificaties

7.1 Gegevens netvoeding


7.1.1 Netvoeding 200-240 V

Overeenkomstig internationale Type 2803 2805 2807 2811 2815 2822 2822 2840 2840 PD2
normen PD2
Uitgangsstroom IINV [A] 2,2 3,2 4,2 6,0 6,8 9,6 9,6 16 16
(3 x 200-240 V) IMAX (60 s) [A] 3,5 5,1 6,7 9,6 10,8 15,3 10,6 25,6 17,6
Uitgangsvermogen SINV [kVA] 0,9 1,3 1,7 2,4 2,7 3,8 3,8 6,4 6,4
(230 V)
Typisch asvermogen PM,N [kW] 0,37 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 2,2 3,7 3,7
Typisch asvermogen PM,N [pk] 0,5 0,75 1,0 1,5 2,0 3,0 3,0 5,0 5,0
Max. [mm²/AWG] 4/10 4/10 4/10 4/10 4/10 4/10 4/10 4/10 16/6
kabeldoorsnede,
motor

7 7 Ingangsstroom
(1 x 220-240 V)
IL,N [A]
IL,MAX (60 s) [A]
5,9
9,4
8,3
13,3
10,6
16,7
14,5
23,2
15,2
24,3
-
-
22,0
24,3
-
-
31,0
34,5
Ingangsstroom IL,N [A] 2,9 4,0 5,1 7,0 7,6 8,8 8,8 14,7 14,7
(3 x 200-240 V) IL,MAX (60 s) [A] 4,6 6,4 8,2 11,2 12,2 14,1 9,7 23,5 16,2
Max. [mm²/AWG] 4/10 4/10 4/10 4/10 4/10 4/10 4/10 4/10 16/6
kabeldoorsnede,
vermogen
Max. voorzekeringen IEC/UL [A] 20/20 20/20 20/20 20/20 20/20 20/20 35/35 25/25 50/50
Rendement [%] 95 95 95 95 95 95 95 95 95
Vermogensverlies bij [W] 24 35 48 69 94 125 125 231 231
100% belasting
Gewicht [kg] 2,0 2,0 2,0 2,0 2,0 3,7 6,0 6,0 18,5
Behuizing type IP 20 IP 20 IP 20 IP 20 IP 20 IP 20 IP 20 IP 20 IP 20/NEMA 1

Tabel 7.1 Netvoeding 200-240 V

7.1.2 Netvoeding 380-480 V

Overeenkomstig internationale Type 2805 2807 2811 2815 2822 2830


normen
Uitgangsstroom IINV [A] 1,7 2,1 3,0 3,7 5,2 7,0
(3 x 380-480 V) IMAX (60 s) [A] 2,7 3,3 4,8 5,9 8,3 11,2
Uitgangsvermogen SINV [kVA] 1,1 1,7 2,0 2,6 3,6 4,8
(400 V)
Typisch asvermogen PM,N [kW] 0,55 0,75 1,1 1,5 2,2 3,0
Typisch asvermogen PM,N [pk] 0,75 1,0 1,5 2,0 3,0 4,0
Max. kabeldoorsnede, [mm²/AWG] 4/10 4/10 4/10 4/10 4/10 4/10
motor

Ingangsstroom IL,N [A] 1,6 1,9 2,6 3,2 4,7 6,1


(3 x 380-480 V) IL,MAX (60 s)[A] 2,6 3,0 4,2 5,1 7,5 9,8
Max. kabeldoorsnede, [mm²/AWG] 4/10 4/10 4/10 4/10 4/10 4/10
vermogen
Max. voorzekeringen IEC/UL [A] 20/20 20/20 20/20 20/20 20/20 20/20
Rendement [%] 96 96 96 96 96 96
Vermogensverlies bij [W] 28 38 55 75 110 150
100% belasting
Gewicht [kg] 2,1 2,1 2,1 2,1 3,7 3,7
Behuizing type IP 20 IP 20 IP 20 IP 20 IP 20 IP 20

Tabel 7.2 Netvoeding 380-480 V

28 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. MG28M210


Specificaties Snelgids

Overeenkomstig internationale Type 2840 2855 2875 2880 2881 2882


normen
Uitgangsstroom IINV [A] 9,1 12 16 24 32,0 37,5
(3 x 380-480 V) IMAX (60 s) [A] 14,5 19,2 25,6 38,4 51,2 60,0
Uitgangsvermogen SINV [kVA] 6,3 8,3 11,1 16,6 22,2 26,0
(400 V)
Typisch asvermogen PM,N [kW] 4,0 5,5 7,5 11,0 15,0 18,5
Typisch asvermogen PM,N [pk] 5,0 7,5 10,0 15,0 20,0 25,0
Max. kabeldoorsnede, [mm²/AWG] 4/10 4/10 4/10 16/6 16/6 16/6
motor

Ingangsstroom IL,N [A] 8,1 10,6 14,9 24,0 32,0 37,5


(3 x 380-480 V) IL,MAX (60 s)[A] 13,0 17,0 23,8 38,4 51,2 60
Max. kabeldoorsnede, [mm²/AWG] 4/10 4/10 4/10 16/6 16/6 16/6
vermogen
Max. voorzekeringen IEC/UL [A] 20/20 25/25 25/25 50/50 50/50 50/50
Rendement [%] 96 96 96 97 97 97
Vermogensverlies bij
100% belasting
[W] 200 275 372 412 562 693
7 7
Gewicht [kg] 3,7 6,0 6,0 18,5 18,5 18,5
Behuizing type IP20 IP20 IP20 IP 20/ IP 20/ IP 20/
NEMA 1 NEMA 1 NEMA 1

Tabel 7.3 Netvoeding 380-480 V

7.2 Algemene specificaties


Netspanning VLT 2803-2840 220-240 V (N, L1) 1 x 220/230/240 V ± 10%
Netspanning VLT 2803-2840 200-240 V 3 x 200/208/220/230/240 V ± 10%
Netspanning VLT 2805-2882 380-480 V 3 x 380/400/415/440/480 V ± 10%
Netspanning VLT 2805-2840 (R5) 380/400 V + 10%
Netfrequentie 50/60 Hz ± 3 Hz
Max. onbalans van de netspanning ± 2,0% van de nominale netspanning
Werkelijke arbeidsfactor (λ) 0,90 nominaal bij nominale belasting
Verschuivingsfactor (cos φ) dicht bij 1 (> 0,98)
Aantal aansluitingen op netingang L1, L2, L3 2 keer/min
Max. kortsluitingswaarde 100.000 A
Zie Speciale omstandigheden in de Design Guide.

Uitgangsgegevens (U, V, W)
Uitgangsspanning 0-100% van de voedingsspanning
Uitgangsfrequentie 0,2-132 Hz, 1-590 Hz
Nominale motorspanning, 200-240 V-eenheden 200/208/220/230/240 V
Nominale motorspanning, 380-480 V-eenheden 380/400/415/440/460/480 V
Nominale motorfrequentie 50/60 Hz
Schakelen aan de uitgang Onbeperkt
Aan- en uitlooptijden 0,02-3600 s

MG28M210 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. 29


Specificaties Snelgids

Koppelkarakteristiek
Startkoppel (parameter 101 Koppelkarakteristiek = Constant koppel) 160% gedurende 1 min1)
Startkoppel (parameter 101 Koppelkarakteristiek = Variabel koppel) 160% gedurende 1 min1)
Startkoppel (parameter 119 Hoog startkoppel) 180% gedurende 0,5 s
Overbelastingskoppel (parameter 101 Koppelkarakteristiek = Constant koppel) 160%1)
Overbelastingskoppel (parameter 101 Koppelkarakteristiek = Variabel koppel) 160%1)
Percentage heeft betrekking op de nominale stroom van de frequentieomvormer.
1) VLT 2822 PD2/2840 PD2 1 x 220 V slechts 110% gedurende 1 min

Stuurkaart, digitale ingangen


Aantal programmeerbare digitale ingangen 5
Klemnummer 18, 19, 27, 29, 33
Spanningsniveau 0-24 V DC (PNP positieve logica)
Spanningsniveau, logische '0' < 5 V DC
Spanningsniveau, logische '1' > 10 V DC
Maximale spanning op ingang 28 V DC
Ingangsweerstand, Ri (klem 18, 19, 27, 29) ongeveer 4 kΩ

7 7 Ingangsweerstand, Ri (klem 33) ongeveer 2 kΩ


Alle digitale ingangen zijn galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning. Zie
de sectie Galvanische scheiding in de Design Guide.

Stuurkaart, analoge ingangen


Aantal analoge spanningsingangen 1 st.
Klemnummer 53
Spanningsniveau 0-10 V DC (schaalbaar)
Ingangsweerstand, Ri ongeveer 10 kΩ
Max. spanning 20 V
Aantal analoge stroomingangen 1 st.
Klemnummer 60
Stroomniveau 0/4-20 mA (schaalbaar)
Ingangsweerstand, Ri ongeveer 300 Ω
Max. stroom 30 mA
Resolutie voor analoge ingangen 10 bit
Nauwkeurigheid van analoge ingangen Max. fout 1% van volledige schaal
Scaninterval 13,3 ms
De analoge ingangen zijn galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning. Zie
de sectie Galvanische scheiding in de Design Guide.

30 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. MG28M210


Specificaties Snelgids

Stuurkaart, pulsingangen
Aantal programmeerbare pulsingangen 1
Klemnummer 33
Max. frequentie op klem 33 67,6 kHz (push-pull)
Max. frequentie op klem 33 5 kHz (open collector)
Min. frequentie op klem 33 4 Hz
Spanningsniveau 0-24 V DC (PNP positieve logica)
Spanningsniveau, logische '0' < 5 V DC
Spanningsniveau, logische '1' > 10 V DC
Maximale spanning op ingang 28 V DC
Ingangsweerstand, Ri ongeveer 2 kΩ
Scaninterval 13,3 ms
Resolutie 10 bit
Nauwkeurigheid (100 Hz - 1 kHz) klem 33 Max. fout: 0,5% van volledige schaal
Nauwkeurigheid (1 kHz - 67,6 kHz) klem 33 Max. fout: 0,1% van volledige schaal
De pulsingang (klem 33) is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning. Zie
de sectie Galvanische scheiding in de Design Guide.

Stuurkaart, digitale/frequentie-uitgang 7 7
Aantal programmeerbare digitale/pulsuitgangen 1 st.
Klemnummer 46
Spanningsniveau bij digitale/frequentie-uitgang 0-24 V DC (PNP open collector)
Max. uitgangsstroom bij digitale/frequentie-uitgang 25 mA.
Max. belasting bij digitale/frequentie-uitgang 1 kΩ
Max. capaciteit bij frequentie-uitgang 10 nF
Min. uitgangsfrequentie bij frequentie-uitgang 16 Hz
Max. uitgangsfrequentie bij frequentie-uitgang 10 kHz
Nauwkeurigheid op frequentie-uitgang Max. fout: 0,2% van volledige schaal
Resolutie op frequentie-uitgang 10 bit
De digitale uitgang is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning. Zie de
sectie Galvanische scheiding in de Design Guide.

Stuurkaart, analoge uitgang


Aantal programmeerbare analoge uitgangen 1
Klemnummer 42
Stroombereik bij analoge uitgang 0/4-20 mA
Max. belasting naar common op analoge uitgang 500 Ω
Nauwkeurigheid van analoge uitgang Max. fout: 1,5% van volledige schaal
Resolutie op analoge uitgang 10 bit
De analoge uitgang is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning. Zie de
sectie Galvanische scheiding in de Design Guide.

Stuurkaart, 24 V DC-uitgang
Klemnummer 12
Max. belasting 130 mA
De 24 V DC-voeding is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV), maar heeft dezelfde potentiaal als de analoge en
digitale in- en uitgangen. Zie de sectie Galvanische scheiding in de Design Guide.

MG28M210 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. 31


Specificaties Snelgids

Stuurkaart, 10 V DC-uitgang
Klemnummer 50
Uitgangsspanning 10,5 V ± 0,5 V
Max. belasting 15 mA
De 10 V DC-voeding is galvanisch gescheiden van de voedingsspanning (PELV) en andere klemmen met hoge spanning. Zie de
sectie Galvanische scheiding in de Design Guide.

Stuurkaart, RS-485 seriële communicatie


Klemnummer 68 (TX+, RX+), 69 (TX-, RX-)
Klem 67 +5V
Klem 70 Gemeenschappelijk voor klem 67, 68 en 69
Volledige galvanische scheiding. Zie de sectie Galvanische scheiding in de Design Guide.
Zie de VLT 2800 DeviceNet-handleiding voor DeviceNet-eenheden.

Relaisuitgangen1)
Aantal programmeerbare relaisuitgangen 1
Klemnummer, stuurkaart (resistieve en inductieve belasting) 1-3 (verbreek), 1-2 (maak)

7 7
Max. klembelasting (AC1) op 1-3, 1-2, stuurkaart 250 V AC, 2 A, 500 VA
Max. klembelasting (DC1 (IEC 947)) op 1-3, 1-2, stuurkaart 25 V DC, 2 A/50 V DC, 1 A, 50 W
Min. klembelasting (AC/DC) op 1-3, 1-2, stuurkaart 24 V DC 10 mA, 24 V AC 100 mA
1) Het relaiscontact is door middel van versterkte isolatie gescheiden van de rest van het circuit.

LET OP
Nominale waarden resistieve belasting – cosΦ > 0,8 gedurende max. 300.000 bewerkingen.
Inductieve belastingen bij cosΦ 0,25 circa 50% belasting of 50% levensduur.

Kabellengte en dwarsdoorsnede
Max. lengte motorkabel, afgeschermde/gewapende kabel 40 m
Max. lengte motorkabel, niet-afgeschermde/niet-gewapende kabel 75 m
Max. lengte motorkabel, afgeschermde/gewapende kabel en motorspoelen 100 m
Max. lengte motorkabel, niet-afgeschermde/niet-gewapende kabel en motorspoelen 200 m
Max. lengte motorkabel, afgeschermde/gewapende kabel en RFI/1B-filter 200 V, 100 m
Max. lengte motorkabel, afgeschermde/gewapende kabel en RFI/1B-filter 400 V, 25 m
Max. lengte motorkabel, afgeschermde/gewapende kabel en RFI 1B/LC-filter 400 V, 25 m
Max. kabeldoorsnede voor motorkabel; zie volgende sectie.
Max. kabeldoorsnede voor stuurdraden, draad met massieve kern 1,5 mm²/16 AWG (2 x 0,75 mm²)
Max. kabeldoorsnede voor stuurkabels, buigzame kabel 1 mm²/18 AWG
Max. kabeldoorsnede voor stuurkabels, kabel met ingesloten geleider 0,5 mm²/20 AWG
Om te voldoen aan EN 55011 1A en EN 55011 1B moet de motorkabel in bepaalde gevallen worden ingekort. Zie EMC-emissie
voor meer informatie.

32 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. MG28M210


Specificaties Snelgids

Stuurkarakteristieken
Frequentiebereik 0,2-132 Hz, 1-590 Hz
Resolutie van uitgangsfrequentie 0,013 Hz, 0,2-590 Hz
Herhalingsnauwkeurigheid van Precisiestart/stop (klem 18, 19) ± 0,5 ms
Systeemresponstijd (klem 18, 19, 27, 29, 33) 26,6 ms
Bereik snelheidsregeling (zonder terugkoppeling) 1:10 van synchroon toerental
Bereik snelheidsregeling (met terugkoppeling) 1:120 van synchroon toerental
Nauwkeurigheid van toerental (zonder terugkoppeling) 150-3600 tpm: max. fout ± 23 tpm
Nauwkeurigheid van toerental (met terugkoppeling) 30-3600 tpm: max. fout ± 7,5 tpm
Alle stuurkarakteristieken zijn gebaseerd op een 4-polige asynchrone motor.

Omgeving
Behuizing IP20
Behuizing met opties NEMA 1 en IP 21
Triltest 0,7 g
Max. relatieve vochtigheid 5-93% tijdens bedrijf
Omgevingstemperatuur Max. 45 °C (gemiddelde over 24 uur max. 40 °C)
Reductie wegens hoge omgevingstemperatuur; zie Speciale omstandigheden in de Design Guide
Min. omgevingstemperatuur tijdens volledig bedrijf 0 °C
7 7
Min. omgevingstemperatuur bij gereduceerd uitgangsvermogen - 10 °C
Temperatuur tijdens opslag/transport -25 tot +65/70 °C
Max. hoogte boven zeeniveau 1000 m
Reductie wegens hoge luchtdruk; zie Speciale omstandigheden in de Design Guide
EMC-normen, emissie EN 61000-6-4, EN 61800-3, EN 55011
EMC-normen, EN 61000-6-1/2, EN 61000-4-2, EN 61000-4-3, EN 61000-4-4, EN 61000-4-5, EN 61000-4-6, EN
immuniteit 61800-3
Zie Speciale omstandigheden in de Design Guide

Beveiliging

• Thermo-elektronische motorbeveiliging tegen overbelasting.

• Temperatuurbewaking door de vermogensmodule zorgt ervoor dat de frequentieomvormer afslaat als de


temperatuur 100 °C bereikt. Een overtemperatuur kan pas worden gereset wanneer de temperatuur van de
vermogensmodule onder 70 °C is gezakt.

MG28M210 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. 33


Specificaties Snelgids

7.3 Speciale omstandigheden 7.3.3 Reductie wegens lage luchtdruk


7.3.1 Agressieve omgevingen Boven 1000 meter moet de omgevingstemperatuur of de
maximale uitgangsstroom worden verlaagd.
VOORZICHTIG Neem voor hoogtes boven 2000 m contact op met
Danfoss in verband met PELV.
Installeer de frequentieomvormer niet in omgevingen
waarin de lucht vloeistoffen, deeltjes of gassen bevat die
de elektronische onderdelen kunnen beïnvloeden en 7.3.4 Reductie wegens lage
beschadigen. Als de noodzakelijke beschermingsmaat- bedrijfssnelheden
regelen niet worden genomen, bestaat er een risico op
uitval, wat de levensduur van de frequentieomvormer Wanneer een motor op een frequentieomvormer wordt
kan verkorten. aangesloten, is het noodzakelijk om te controleren of de
koeling van de motor toereikend is.
Bij toepassingen met een constant koppel kunnen er bij
Agressieve gassen, zoals zwavel-, stikstof- en chloorverbin-
lage toerentallen problemen optreden. Bij continu bedrijf
dingen, kunnen in combinatie met hoge vochtigheid en
met lage toerentallen – minder dan 50% van het nominale
temperaturen leiden tot chemische reacties op de
motortoerental – kan aanvullende luchtkoeling nodig zijn.
onderdelen van de frequentieomvormer. Door deze
7 7
In plaats daarvan kunt u ook een grotere motor selecteren
chemische processen wordt de elektronica snel beïnvloed
(één maat groter).
en beschadigd. In een dergelijke omgeving verdient het
aanbeveling de frequentieomvormers te monteren in
kasten die met verse lucht geventileerd worden, om te 7.3.5 Reductie wegens lange motorkabels
voorkomen dat de agressieve gassen in de buurt van de
frequentieomvormer kunnen komen. De frequentieomvormer is getest met 75 m niet-
afgeschermde/niet-gewapende kabel en 25 m
LET OP afgeschermde/gewapende kabel en is ontworpen om te
werken met motorkabels met een nominale
Wanneer frequentieomvormers in een agressieve dwarsdoorsnede. Als een kabel met een grotere doorsnede
omgeving worden geïnstalleerd, is kans op uitval groter moet worden gebruikt, is het raadzaam de uitgangsstroom
en wordt de levensduur van de eenheid aanzienlijk met 5% te verlagen voor elke stap dat de doorsnede van
verkort. de kabel toeneemt. (Een grotere kabeldoorsnede leidt tot
een hogere capacitantie naar aarde, en daardoor tot een
Ga na of er vloeistoffen, deeltjes en gassen in de lucht hogere aardlekstroom.)
aanwezig zijn voordat u de frequentieomvormer installeert.
Kijk hiervoor naar bestaande installaties in dezelfde
7.3.6 Reductie wegens hoge
omgeving. Aanwijzingen voor schadelijke, in de lucht
schakelfrequentie
aanwezige vloeistoffen zijn bijvoorbeeld: water of olie op
metalen delen of corrosie van metalen delen, te veel
De frequentieomvormer verlaagt de nominale uitgangs-
stofdeeltjes boven op de installatiekasten en op bestaande
stroom IVLT,N automatisch wanneer de schakelfrequentie
elektrische installaties. Aanwijzingen voor agressieve
hoger wordt dan 4,5 kHz.
gassen in de lucht zijn: zwart geworden koperen rails en
In beide gevallen wordt de reductie lineair uitgevoerd, tot
kabeluiteinden bij bestaande elektrische installaties.
minimaal 60% van IVLT,N.

7.3.2 Reductie wegens


omgevingstemperatuur

De gemiddelde temperatuur over 24 uur moet minstens


5 °C lager zijn dan de maximaal toegestane omgevings-
temperatuur.
Als de frequentieomvormer in bedrijf is bij temperaturen
boven 45 °C, moet de continue uitgangsstroom worden
verlaagd.

34 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. MG28M210


Trefwoordenregister Snelgids

Trefwoordenregister
N
A Netvoeding............................................................................................. 11
Aarding..................................................................................................... 14
Alarmmelding........................................................................................ 26
O
Onbedoelde start.................................................................................... 4
B Ontladingstijd.......................................................................................... 4
Bedieningspaneel................................................................................. 19 Overstroombeveiliging...................................................................... 17
Bedieningstoets
[CHANGE DATA]............................................................................... 19 P
QUICK MENU...................................................................................... 19
Parallelle aansluiting, motoren........................................................ 12
START................................................................................................... 19
STOP/RESET........................................................................................ 19 PELV............................................................................................................. 5
Beveiliging.............................................................................................. 17 Problemen verhelpen......................................................................... 26

D R
Display...................................................................................................... 19 RCD-relais................................................................................................ 15
Reductie wegens lage bedrijfssnelheid....................................... 34
E Reductie wegens lange motorkabel.............................................. 34
Elektrische installatie............................................................................. 9 RFI 1B-filter................................................................................................ 7
EMC-correcte elektrische installatie.............................................. 15 RFI-schakelaar........................................................................................ 18
EMC-emissie........................................................................................... 14
Extra beveiliging................................................................................... 15 S
Snelmenu................................................................................................ 20
G Start/stop................................................................................................. 21
Gekwalificeerd personeel.................................................................... 4 Stuurkabel............................................................................................... 12
Grote hoogte............................................................................................ 5
T
H Thermische beveiliging........................................................................ 3
Hoge spanning........................................................................................ 4 Thermische motorbeveiliging......................................................... 12

I U
IT-net......................................................................................................... 18 UL-conformiteit..................................................................................... 17

K W
Klemafdekking......................................................................................... 7 Waarschuwing....................................................................................... 26

L
Lekstroom.................................................................................................. 5

M
Mechanische installatie........................................................................ 6
Menustand.............................................................................................. 20
Motoraansluiting.................................................................................. 11
Motoren, parallelle aansluiting........................................................ 12
Motorkabel............................................................................................. 12
Motorspoel................................................................................................ 7

MG28M210 Danfoss A/S © Rev. 2014-05-08 Alle rechten voorbehouden. 35


www.danfoss.com/drives

Danfoss kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor mogelijke fouten in catalogi, handboeken en andere documentatie. Danfoss behoudt zich het recht voor zijn producten zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Dit geldt eveneens voor reeds bestelde producten, mits zulke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder dat veranderingen in reeds
overeengekomen specificaties noodzakelijk zijn. Alle in deze publicatie genoemde handelsmerken zijn eigendom van de respectievelijke bedrijven. Danfoss en het Danfoss-logo zijn handelsmerken
van Danfoss A/S. Alle rechten voorbehouden.

Danfoss A/S
Ulsnaes 1
DK-6300 Graasten
www.danfoss.com/drives

195R0931 MG28M210 Rev. 2014-05-08

*MG28M210*

You might also like