De Vroegmoderne Tijd - soms ook Nieuwe Tijd genoemd - is de periode in de geschiedenis van Europa die volgt op de Middeleeuwen.
Er is onder historici geen overeenstemming over begin en einde van de Vroegmoderne Tijd. De Renaissance, de vijftiende en zestiende eeuw, kan beschouwd worden als een overgangsperiode van Middeleeuwen naar Nieuwe Tijd. De meeste historici laten de Vroegmoderne Tijd kort voor 1500 beginnen. Jaartallen die dikwijls als beginpunt worden genomen zijn 1453, het jaar waarin de TurkenConstantinopel veroverden, 1492, het jaar van de ontdekking van Amerika door Columbus, en 1517, toen Luther zijn stellingen publiceerde en daarmee de reformatie inluidde.
Lange tijd lieten historici de Moderne of Nieuwste Tijd, die dus òf beschouwd wordt als een hiernavolgende periode, òf nog als een onderdeel van de Vroegmoderne (Nieuwe) Tijd, beginnen rond 1800, kort na het uitbreken van de Franse Revolutie (1789), of in 1815, het jaar van het Wener Congres. Toch is het niet ongebruikelijk om ook een groot deel van de negentiende eeuw tot de Vroegmoderne Tijd te rekenen.
Stendhal, pseudoniem van Marie-Henri Beyle (Grenoble, 23 januari1783 – Parijs, 23 maart1842) was een 19e-eeuwse Franse romantische schrijver die in zijn werk zowel romantische als realistische invloeden verenigde. Zijn bekendste romans zijn La chartreuse de Parme en Le rouge et le noir, die beide autobiografische elementen bevatten. In beide romans bevatten de hoofdfiguren karakteristieken van Stendhal zelf. Zijn romans worden gekenmerkt door een vrij droge, korte stijl, mede door het feit dat Stendhal gekant was tegen elke vorm van literaire bladvulling. Het realisme in Stendhals romans uit zich dan ook niet door uitvoerige beschrijvingen zoals bij Honoré de Balzac, maar eerder in het feit dat Stendhal zich voor het basisgegeven van zijn verhaal baseerde op een waargebeurd feit (wat hij bestempelde als "être vrai"). In de meeste romans staat het thema van de liefde centraal en meer bepaald het procedé van verliefd worden, wat hij heeft omschreven als "kristallisatie".
De Zuidelijke Nederlanden is de naam voor de vorstendommen die na de Tachtigjarige Oorlog onder het gezag van de Spaanse koning bleven. Daarom werden zij ook de Koninklijke Nederlanden genoemd, een en ander om het onderscheid te maken met het Noordelijke of Staatse deel van de Nederlanden. Later ging men spreken van de Oostenrijkse Nederlanden nadat bij de Vrede van Utrecht in 1713 werd bepaald dat de Zuidelijke Nederlanden onder de Habsburgse monarchie kwamen. In die tijd vindt men ook de benaming Keizerlijke Nederlanden.