<
>

Hoe een piepjong flankenduo de Spaanse dominantie weer tot leven wekte

Pro Shots

Het is de tweede minuut na rust. Áls er voor dit Spanje op dit toernooi ooit een moment is om te panikeren, is het nu. Rodri, metronoom in het Spaanse tiki-taka én onmisbare beschermheer voor de eigen defensie, blijkt bij een heroïsch blok op een Engels schot uit de tweede lijn geblesseerd te zijn geraakt. De piepjonge Martín Zubimendi moet hem vervangen. Na een gesloten eerste helft, precies wat de Engelsen vooraf wilden, lijkt topfavoriet Spanje voor het eerst op dit EK in het nadeel.

Maar dan volgt de eerste langlopende aanval na rust. Een uitgezakte Fabián Ruiz legt breed op Dani Carvajal. De rechtsback van Real Madrid, anderhalve maand geleden nog met het hoofd goed voor de verlossende 1-0 in de Champions League-finale, heeft zijn beste actie van het toernooi bewaard voor de eindstrijd. Gevoelig verlengt hij de bal met buitenkant voet. Met één pass neemt hij drie Engelsen uit het spel. En dan, ja dan, is het tijd voor de twee wonderkinderen aan Spaanse zijde.

Lamine Yamal, een dag na zijn zeventiende verjaardag (dit heb je vaker gehoord, maar blijft absurd genoeg om te herhalen), houdt al dribbelend op volle snelheid het overzicht. Het toptalent van Barça vindt de ruimte bij zijn beste maatje. Nico Williams, twee dagen na zijn 22ste verjaardag, twijfelt geen moment. Zoals hij al het gehele EK zonder enig spoor van angst of twijfel speelt. De buitenspeler van Athletic Club de Bilbao toont maar weer eens zijn voorbeeldige tweebenigheid. In één keer ramt hij met zijn 'mindere' linkerbeen in de verre hoek. 1-0 Spanje.

Slaapverwekkend. Dat was het woord wat je het vaakst hoorde als het over het Spaanse nationale team van de afgelopen jaren ging. Het passen om het passen, het oneindige getik was doorgeslagen bij La Furia Roja. Althans, dat is de algemene lezing. De ietwat nuchterder cijfers vertellen een ander verhaal.

Op het EK 2021 was het Spanje van Luis Enrique stiekempjes de beste ploeg van het toernooi. De ploeg die verreweg de meeste kansen creëerde op het 'corona-EK' had in de halve finale botweg pech tegen Italië. De bal wilde er gewoon niet tijdens de verlenging, waarna de Italianen hun strafschoppen beter namen. Het WK in Qatar verliet Spanje met het schaamrood op de kaken, nadat het slechts één potje (een veegpartij tegen Costa Rica) had weten te winnen en er in de achtste finale al was uitgevlogen tegen underdog Marokko. Dat Spanje tot dat punt in het toernooi de ploeg was die het minste doelgevaar weggaf, hoorde je logischerwijs niemand over.

Spanje bleef stijlvast. Misschien té stijlvast. Het positiespel is voor de Spanjaarden heilig. Plan A is Plan B. Blijven tikken. Wachtend op dat ene beslissende gaatje in de vijandelijke defensie.

Hoewel het aanlokkelijk is om bij Spanje 'het afscheid van het tiki-taka' als voornaamste verklaring voor het succes te geven, overleeft die analyse een nadere inspectie niet. Juist de consistentie in de traditionele speelstijl betaalt zich op dit EK uit. Van de elf basisspelers aan Spaanse zijde zijn er drie opgeleid bij Athletic Club de Bilbao (Unai, Laporte en Williams), drie bij Barça (Cucurella, Olmo en Lamine Yamal), twee bij Real Madrid (Carvajal en Morata), eentje bij Real Betis (Fabián Ruiz) en eentje bij Villarreal (Rodri). Vijf clubs die hun piepjonge talenten van jongs af aan opleiden in een totaal op positiespel gerichte speelstijl. De oneindige rondo is iets waar al deze jongens al vanaf hun pre-tienerjaren in gedrild zijn.

Vandaar dat we bij Spanje het soort tactische subtiliteit zien dat we bij het landenvoetbal niet gewend zijn. Alle spelers kennen deze specifieke speelwijze, dit specifieke systeem, door en door.

In een stugge eerste helft weten de Spanjaarden gaandeweg toch voordelige situaties op de flanken te vinden. De ene keer duikt linksback Marc Cucurella gedurende een langlopende aanval aan de binnenkant op, om Nico Williams op links te isoleren tegen Kyle Walker. Op rechts is het Lamine Yamal zelf die zich vaker aan de binnenkant meldt, om de tragere Luke Shaw tot tactische dilemma's te dwingen. Ook zien we Williams meermaals op rechts, op dezelfde flank als Lamine Yamal verschijnen. Tactische aanpassingen die vanuit de spelers zelf komen, omdat ze zo gewend zijn aan de speelwijze.

Het grote verschil met het Spanje van de voorbije jaren en dit dominante Spanje is niet dat de speelstijl anders. Nee. Hét verschil is de aanwezigheid van twee wereldsterren op de aanvallende flanken.

Na de briljante aanval die de Spanjaarden de openingstreffer schenkt, oogt Engeland ruim een kwartier wankel. Uit een vrijwel identieke aanloop als bij zijn goal krijgt Williams een paar minuten later weer een mooie schietkans. Daarna is het Álvaro Morata die oog in oog komt met doelman Jordan Pickford, na een uiterst gevoelige steekpass van Lamine Yamal. Het Barça-talent krijgt in de 67ste zelf dé kans op 2-0, wanneer hij Shaw gelost heeft op snelheid bij een counter.

Maar net als Nederland in de halve finale maakt Spanje kennis met de pure klasse van de Engelse invallers. Nadat de diepgang van Ollie Watkins al een paar keer voor problemen heeft gezorgd, brengt Cole Palmer met een heerlijke afstandsknal de score op gelijke hoogte. Opvallend daarbij: waar het sentiment in het stadion compleet omslaat richting Engelse euforie, blijft Spanje stijlvast. Even stijlvast als op de toernooien waarin het als 'slaapverwekkend' verguisd werd.

Blijven tikken. Blijven wachten op dat ene gaatje in de vijandelijke defensie. En dat gaatje komt er. In de 86ste minuut is het voor de zoveelste keer in deze finale een snelle kantwissel in het Spaanse positiespel die de beslissende ruimte veroorzaakt. Cucurella, de meest verrassende naam in de Spaanse basiself van dit toernooi, komt vrij op links. Uit zijn perfecte lage voorzet werkt invaller Mikel Oyarzabal de winnende binnen.

Geen revolutionaire ommekeer in de speelstijl, maar stijlvast blijven wachten op dat handjevol toptalenten dat met een individuele actie topduels kan beslissen. Dat is het Spaanse succesrecept. En met deze twee wonderkinderen op de flanken lijkt deze EK-eindwinst niet de laatste grote titel die dit Spanje zal winnen.